zondag 31 mei 2009

Het Johanneskevertje

Het is zondagmiddag 1e pinksterdag. Het is warm. Ik zit buiten op het terras te lezen in Berichten uit Kolyma van Varlam Sjalamov. Het is geen opwekkend boek, Eerder deprimerend. Sjalamov beschrijft het leven in de Russische strafkampen in Kolyma op een droge bijna afstandelijke manier, maar ook zo indringend dat het je niet loslaat.  Ik lees de grafrede waarin Sjalamov een aantal gevangenen beschrijft die in het kamp gestorven zijn aan de gruwelijke ontberingen en mishandelingen. Ieder pericoop begint met de regel: ...... is dood. Op de plaats van de puntjes een naam. Het is warm. De teksten die ik lees maken me wat somber. Ik kijk op de tafel en zie een wonderlijk tafreel. Een klein kevertje is wat ongelukkig geland. Zijn vleugeltjes zitten raar opgevouwen onder zijn dekschild. Hij heeft wat room op zijn kopje zitten. Kennelijk heeft hij bij de landing het koffiekopje geschampt. Hij ziet er prachtig gekleurd uit. Zijn kop is van een soort metalicgroen en zijn schild is gestreept bruin, glanzend gepolijst. Ik ben even afgeleid van mijn boek als ik zie hoe het kevertje met zijn beide voorpootjes probeert de smurrie van zij kopje te poetsen. Als ik goed kijk zie ik dat op zijn kop een paar heel fijne sprietjes zitten, een paar minuscule  antennetjes. Als dat maar goed gaat denk ik. Ik lees verder en kom weer in de ban van het boek. Ik lees hoe mensen onder erbarmelijke omstandigheden toch wilden leven en  overleven. Hoe kostbaar is het leven. Ook in de kampen in Kolyma. Voor mij op tafel zit een glanzend kevertje. Zijn snuit is schoon en nu zie ik dat hij met zijn achterpootjes het schild aan het poetsen is.  Hij poets voor zijn leven bedenk ik. Als alles niet goed in orde is kan het niet vliegen en voedsel opsporen. Het wil leven en daarom poetst het. Even later opent het kevertje zijn vleugeltjes en het vliegt. Eerbied voor het leven zou de normaalste zaak van de wereld moeten zijn. Eerbied voor het kleinste schepsel en eerbied voor een mensen leven. Ik lees Sjalamov en begrijp dat er maar weinig nodig is om die eerbied te verliezen ter wille van een systeem. Of van een geloof bedenk ik en denk aan al die zelfmoordenaars die gelukkig zijn als ze zoveel mogelijk levens vernielen. Ik begrijp er weinig van. De wereld kan zo mooi zijn. Een klein kevertje liet me zien hoe waardevol het leven is. Het is zondagmiddag en het is warm. Het is tijd om wat anders te gaan doen.
  

maandag 25 mei 2009

Empty nest syndroom



We hadden bedacht dat in onze tuin een plaats moest zijn waar vogels zouden kunnen nestelen.
Het is in onze tuin een drukte van jewelste. Er zijn meezen in verschillende soorten, drukdoenerige mussen, luidkeels zingende merels, vinken met hun typische "hatsjoe"aan het eind van hun liedje, een enkele roodborst laat zich zien evenals de groenling, de vlaamse gaai, de kraai en zo nu en dan een sperwer. Er moest een nestkastje komen. Mijn vrouw wees de juiste plek aan en ik timmerde het kastje min of meer vakkundig aan de pergola op een zodanig plaats dat mijn vrouw vanuit de woonkamer goed zicht had op eventuele bewoning. Ze had ook uitgedokterd dat ze het kastje in het oog kon houden als ze buiten op het terras zat en ook vanachter uit de tuin, zittend op haar ligstoel. Het wonder gebeurde. Een koolmees inspecteerde de woning. en begon aan het aanvlieggat te beitelen. Kennelijk was het gaatje niet groot genoeg, maar na een paar dagen werk bekeek het meesje het resultaat en besloot over te gaan tot het bewoonbaar maken van de kast. Het aanvliegen van de nodige materialen werd door mijn vrouw met belangstelling gevolgd en voorzien van het nodige commentaar. Het werd stil rondom de kast. Wat het echtpaar mees had gedaan was niet helemaal te volgen geweest, maar er was reden om aan te nemen dat het beminnen niet zonder gevolgen was gebleven en dat er nieuw leven was te verwachten. Mijn vrouw volgde het proces op de voet. Het broeden van de mezen maakte wat bij haar los. Ze maakte zich ongerust als er te lang geen mees uitvloog om wat te eten en ze werd kwaad als er een vlaamse gaai of kraai in de buurt kwam. Soms stond ze onder het kastje te luisteren of er al iets te horen viel. Op een gegeven moment werd de stilte doorbroken en begon het mezenpaar voedsel aan te voeren. Onwaarschijnlijk veel wormpjes en rupsjes en ander eetbaar spul werd de legkast binnen gevlogen. Het was kennelijk nooit genoeg. Het kijken naar het aan en uitvliegen werkte als een verslaving. We gingen geen dagen meer fietsen, want er komt een moment dat de jonge mezen gaan uitvliegen en dat wilde ze graag meemaken. Op een dag verscheen er voor het eerst een mezenkopje in de nestopening. Het keek even schichtig naar buiten. Het zag een wereld die hij alleen maar kende van de wormpjes en de piertjes. Nu zag het een wereld die er groot en opwindend uitzag. Dit moest het jong nog even verwerken. Opwinding rondom het huis. Het uitvliegen kon elk moment plaatsvinden. Het nestkastje werd bijna geen moment meer uit het oog verloren. Stel je toch eens voor dat je na al die weken van observeren en meeleven de finale slag zou missen. Zo werd het avond en het zou de laatste avond zijn. De morgen kwam in alle stilte. Geen getwitter, geen gevlieg! Enkel stilte. De vogels waren gevlogen. Mijn vrouw keek teleurgesteld in de vroege morgen naar het lege nest. Geen spoor te ontdekken van wie dan ook. Ze opende het kastje en zag dat het verlaten was. Een gevoel van leegte bekroop haar. Er was iets uit haar weggevlogen naar een onbekende bestemming. Het nest was leeg.        

zondag 17 mei 2009

Stille zondagen

Als de zondagmorgendienst in mijn dorpskerk een afspiegeling is van de vitaliteit van deze PKN gemeente dan kun je bepaald niet spreken van een sprankelende gemeente. Die diensten zijn over het algemeen oersaai. Net zo saai als honderden andere diensten in soort gelijke kerken denk ik. De honderd kerkgangers zijn grijs en oud met hier en daar een paar verdwaalde jonge mensen. De verdwenen jongeren die ergens anders zijn  gaan kerken zouden de kerk kunnen vullen. Het aantal kinderen dat de kindernevendienst bezoekt is derhalve te tellen op de vingers van een hand. Vaak is het rijtje kinderen dat achter hun lantaarntje aan naar de andere ruimte gaat het meest spannende van de dienst.  De liederen die gezongen worden stammen uit een ver verleden met zo nu en dan een niet te zingen lied uit het bundeltje Tussentijds. Kortom, er zit weinig leven in die diensten. Nu zijn er altijd wel een aantal mensen die dat met lede ogen aanzien en zo kon het gebeuren dat er een muziekcommissie werd benoemd die er voor moest zorgen dat er in de diensten muziek werd gemaakt. Zelfs in de liturgie die bij ons in de dorpskerk wordt gebruikt zijn een aantal momenten te vinden voor muzikale expressie en of verdieping. De commissie vond het belangrijk dat vooral muzikanten uit de eigen geledingen zouden komen spelen en zingen. Het mes snijdt dan aan twee kanten. De diensten worden aantrekkelijker en jonge muzikanten en zangers worden weer betrokken bij de diensten. De commissie slaagde erin om tientallen musici te mobiliseren en in bijna iedere dienst waren ze te horen. De lofzang klonk op in de gemeente en ook het applaus. Er was evenwel buiten het moderamen van de kerk gerekend. Dit gezelschap vond dat er toch ook diepgang in de diensten moest blijven en dat niet iedereen gelukkig was met al die onrust in de diensten. In haar wijsheid verordeneerde ze dat er minstens 26 diensten  moeten zijn waarin niet gemusiceerd mag worden. Dit zijn de "stille diensten". Het is een merkwaardige besluit. Uiteraard wordt zo'n beslissing ook niet genomen in overleg met de betrokkenen, maar komt het naar buiten in een mededeling aan de kerkenraad.   Stel je toch eens voor dat de diensten in die oude dorpskerk uit de hand zouden lopen en dat hetmaar  een vrolijke bedoening zou worden met zingende en musicerende mensen die het fijn vinden om  hun God te prijzen met hun gaven. Misschien hebben de wijze mensen in het moderamen gedacht dat mensen die  van mooie muziek genieten niet op de goede weg zijn en dat voorkomen moet worden dat de diensten gaan lijken op de bijeenkomsten van al die vrije kerken waarin wel gespeeld, gezongen en geklapt wordt.  De oude dorpskerk is eerbiedwaardig en grijs en oud. Het is er vooral stil. Heel vaak ook op zondag. Het zal nog stiller en leger worden.  

dinsdag 5 mei 2009

Inburgeren

De beste manier om in een dorp ingeburgerd te raken is lid van de kerk te worden of muziek gaan maken in de dorpsharmonie. Ik heb voor beiden gekozen. In de korst mogelijke tijd leer je mensen kennen, en je leert de mores van  je nieuwe dorp. Het dorpsleven heeft iets eigens. Neem nu het gegeven dat bijna alle buurten een eigen buurtvereniging hebben. Het is folkloristisch en de stadsen zullen er een beetje meewarig naar kijken. Ik moet toegeven dat ik dat ook wel een beetje heb.
Nu wil het geval dat de harmonie waarin ik speel de gewoonte heeft om eens in de twee jaar een buurtfeest muzikaal op te luisteren. Zo verschenen we op een warme zaterdagmiddag, verkleed in ons uniform, op een camping waar het feest plaats vond. Ik had geen idee wat er stond te gebeuren. Duidelijk was dat het feest al geruime tijd bezig was, want er heerste een bijzonder opgewekte stemming. Mannen met een bierglas in de hand voerden luidruchtige gesprekken over gavelgooien, fladderschieten en andere onduidelijke zaken. Vrouwen hadden wat verhitte gezichten van de wijn die in grote glazen werden meegevoerd. Kortom. het was warm en het feest was nog niet voorbij. Op verzoek van een mevrouw die onverstaanbaar was door de geluidsinstallatie trokken we met z'n allen naar een groot veld. Hier bleek dat ene Theo  de linker vleugel van een vogel had geschoten en dat hij daardoor de de nieuwe schutterskoning van de buurtvereniging was. Ik hoorde dat Gerrit Scheurink de staart van de vogel had afgeschoten. Van mij had hij de koning mogen worden. Maar goed, het was tijd voor de huldiging van Theo. Gekroond met een kroon die wat aan de kleine kant was en een rode mantel schreed hij  naar een paar klaar staande stoelen. Hij werd vergezeld door zijn vriendin die kennelijk op grond van die vriendschap de nieuwe koningin was geworden. Ze had een extravagante hoed op, een brede sjerp om en een lange jurk aan. Het leek me een heel vriendelijke koningin toe, die wat onhandig met een  grote bos bloemen in haar hand haar hoed probeerde vast te houden die door de stevige wind werd belaagd. We zetten ons in postuur om het buurtvolkslied te spelen. Uit een hoek van het veld schreed een geheel in wit gekleed manspersoon te voorschijn met een enorme grote vlag. Het bleek de plaatselijke vendelzwaaier te zijn die de nieuwe koning en koningin hulde toe zou zwaaien. De zon scheen, de wind waaide en de harmonie zette stevig het lied in. Luidkeels meegezongen door de aanwezigen. Het leek me toe dat de tekst niet algemeen bekend was. De vendelzwaaier trok zich daar weinig van aan.Hij had alle aandacht nodig om zijn stok hoog te houden. Nadat de vendelzwaaier min of meer uitgeput het terrein verliet hief de harmonie het Lang zal die leven aan, om de plechtigheid serieus te beeindigen met het Wilhelmus. Ik had de idee dat de tekst enigszins aangepast was. Ik begreep dat in de uren voor onze aanwezigheid al de nodige spelletjes waren gespeeld. Het vogelschieten en het ringsteken daar kon ik me nog iets bij voorstellen net zoals sjoelen en schijfschieten, maar wat te denken van het fladderschieten en het gavelgooien. Mijn fantasie raakte een beetje op hol. Wat is een fladder en waarom schiet je het kapot of loopt iemand te fladderen en wordt daarop geschoten? Waarom zou je een gavel weggooien en waar naar toe? Ik kwam er niet uit. Het werd tijd voor het hoogtepunt van het feest, het  welbekende stoelendansen.  De mannen en vrouwen, sommigen nog met een bierglas in de hand, begonnen  langzaam naar de grote kring stoelen te lopen. Er hing een broeierige sfeer in de lucht en als vanzelf vormde zich een kring om de stoelen die zich langzaam in beweging zette. De harmonie begon te spelen en de kring bewoog zich nu schokkerig van stoel naar stoel in een steeds hoger tempo. Tot de muziek onderbroken werd door een paar slagen op de grote trom en de menigte zich op de stoelen stortte. Een mevrouw, nog steeds met een nu leeg glas in de hand bleef staan en keek wat verdwaasd rond op zoek naar een lege stoel die er niet meer was. Ze liep wat onzeker naar de kant terwijl de  kring die zich weer in beweging zette.
Steeds viel er iemand af en werd de afstand tussen de stoelen groter en werd er sneller gelopen. De hoofden werden roder en de spanning nam toe. Het was nu een serieus gevecht geworden. Na iedere slag op de grote trom stortte men zich op de stoelen, die daar soms niet op berekend waren, zeker niet als er twee mensen dezelfde stoel besprongen. Het was geen toeval dat dat vaak gebeurde als een mevrouw al op de stoel zat. Een vrouw, achterna gezeten door een mannelijke rivaal, probeerde een lege stoel te bereiken, ze struikelde en viel onder uitbundig gelach languit in het zand, wat haar kapsel en kleding geen goed deed. Ze scheen het niet te merken. De paar jonge mannen die uiteindelijk overbleven slopen als jachtdieren om de enig overgebleven stoel terwijl de harmonie de spanning opvoerde door eindeloos te blijven spelen. Plotseling was het over en stond een van de jonge mannen wat beteuterd te kijken en te kuisteren naar het Lang zal die leven. Het feest was afgelopen en men begaf zich naar het café om nog wat na te drinken. Wij deden min of meer dapper mee met onze consumptiemunt.
Toen ik naar huis fietste realiseerde ik me dat ik  in  wijk woonde van deze buurtvereniging en dat de kans best groot zou zijn dat ik volgend jaar met een gavel zou gooien of een fladder zou raken. Ik wist niet of ik dat leuk zou vinden.  
 
     

woensdag 8 april 2009

Vijg & hond

Onze honden hebben soms de gewoonte om gras te eten. Ze doen dat om hun maag te reinigen of omdat ze misselijk zijn en hun maag willen legen. Ik vind dat geen probleem. Er is gras genoeg rondom ons huis. Wat anders wordt het als er geen gras in de buurt is en de hond  toch behoefte heeft aan een braakmiddel.
In Mei 2007 kreeg Sabine van mijn dochter een kleine vijgenboom. Het boompje werd vertroeteld en toe het ging vriezen werd het vijgje naar binnen gehaald om te overwinteren. Het ging goed. De blaadjes kwamen en groeiden tot echte bladeren en we waren er blij mee. Ook onze hond. Ze werd wat ongedurig, had waarschijnlijk wat last van haar maag en bedacht dat wat gras geen kwaad kon. Gras is groen en de blaadjes van de vijg ook. De conclusie was snel getrokken en met graagte werd de vijg ontdaan van het groen. Zie de onderste foto. De blaadjes kwamen in een andere vorm na verloop van tijd wel weer terug, maar de vorm was dermate veranderd dat hergebruik niet meer mogelijk was. Dit jaar hebben we er voor gezorgd dat de vijg op veilige afstand van de hond bleef. De bovenste foto is precies een jaar later genomen. Het gaat goed met het boompje. Met de hond ook.   

zondag 5 april 2009

Uit eten


Hij is kaal, heel erg kaal. Hij is zelfs zo kaal dat ook zijn wenkbrauwen mee doen. Van een baard of een snor is geen sprake. Er is geen haar op zijn hoofd die daaraan denkt. Zo kaal is hij. Daarnaast heeft hij een redelijk grote tong. Dat wil zeggen, eigenlijk is zijn mond te klein en daarom houdt hij zijn tong een eindje buiten zijn mond. Verder is hij heel normaal. Hij spreekt wel niet de taal die wij spreken, maar dat ligt meer aan ons dan aan hem. Hij heeft immers een tong die hem in de weg zit. Hij heeft een eigen taal. Hij maakt gebruik van zijn handen en ogen en dat is voor hem meer dan genoeg. Voor ons trouwens ook. Kortom, ons pleegkind heeft al 34 jaar het syndroom van Down. Een aangeboren afwijking die gepaard gaat met een verstandelijke beperking, en dat allemaal omdat hij van het chromosoom 21 er eentje te veel heeft (drie in plaats van twee). Dat laat onverlet dat hij van het leven kan genieten. Hij houdt van lekker en veel eten. Het is daarom een genoegen om met hem uit eten te gaan. In zijn beste pak stap hij in de auto om zich als een prins te laten vervoeren naar het etablissement waar we gaan eten. Aangekomen in het restaurant loopt hij beslist naar zijn vaste tafel. Onderweg kan het zijn dat hij nog even belangstellend naar iemand kijkt, maar zijn interesse gaat vooral uit naar het bedienend personeel. Daar moet het lekkers immers vandaan komen. Hij is populair bij de bediening. Met alle egards wordt hem de kaart overhandigd en het uitzoeken kan beginnen. Ondertussen drinken we ons eerste glaasje en praten wat. Het gaat meestal over zijn werk in de houtgroep. Met twee over elkaar bewegende vingers geeft hij aan dat er hout gezaagd is. Dan wijst hij naar zijn keel om aan te geven dat er maar eens besteld moet worden. Het meisje dat de bestelling opneemt zorgt er voor dat zijn biefstuk, schnitzel of tournedo nooit te klein is. Hij legt zijn servet keurig over zijn knieën en maakt weer de zaagbeweging, maar nu om aan te geven dat zijn vlees in stukjes moet worden gesneden. Hij geniet met volle teugen en laat dat zo nu en dan merken door een min of meer stevige boer. Wij kijken dan schichtig om ons heen. Hij niet. Hij geniet. Onhandig maakt hij zijn gezicht schoon met zijn servet. Wij zijn trots dat hij dat zo goed kan. Als we dat tegen hem zeggen lachen zijn ogen en begint hij met getuite lippen naar mij te blazen. Hij plaagt me. Hij straalt als we over een toetje beginnen te praten. Hij begint alvast de borden bij elkaar te zetten en helpt het meisje met het aangeven van de borden. Weer volgt de ceremonie met de kaart. Hij zit doodstil met grote ogen naar zijn ijsje te kijken waar een sterrenflikker in staat te flikkeren. Er is een ondertoon van spanning in zijn gezicht te zien, maar ook van nieuwsgierigheid. Zijn mond zakt een beetje open en daarmee zijn tong. Als het lichtje uit is begint zijn gezicht te stralen. Hij viert zijn feestje en wij dus ook. Hij is helemaal zichzelf. Een gelukkig mens met een chromosoompje te veel. Zijn geluk is compleet als er ook nog een vlaggetje is waarmee hij kan zwaaien. Als we weer naar buiten gaan geeft hij het meisje van de bediening een hand en lacht naar de mensen die hij passeert.  

vrijdag 3 april 2009

Lente


Het is mooi om te zien hoe de natuur bezig is kleur aan te brengen in het grauw-groen van de wintererfenis. Het gele speenkruid en het blauw van het Maarts viooltje wedijveren om aandacht. Bosanemoontjes en madeliefjes, blauwe dovenetel en paardebloem en her en der wat maagdenpalm zorgen er voor dat het wandelen een genoegen wordt. Kleur in de natuur is de smaak voor het oog. De krentebomen hadden een bruidsluier omgedaan en de gele forsythia stond brutaal een lied te zingen. Ik kon de taal niet verstaan,  maar ik had de idee dat het over de liefde ging. De paarden in onze weide hadden geweldig plezier. Met vier benen van de grond sprongen ze in het rond om even later op hun rug te kroelen. De schapen van de buurman hebben lammetjes en de koolmees is bezig het gat in het vogelhuisje groter te maken en vliegt al met strootjes en veertjes in het rond. Het heeft grootse plannen. De bloesemboom begint voorzichtig te bloeien in zacht roze. Ondertussen heeft de merel een compositie van ongekende schoonheid gefloten. De groenling had daar zo zijn eigen melodie tegenover gezet. Meneer en mevrouw vink hebben het zo te zien naar hun zin en de mussen maken een kabaal van jewelste. De lente is begonnen.   

woensdag 1 april 2009

Voor Sabine

 

Waarom speelt de blues

dwars door de stad

in regen, modder, mist?

Waarom speelt de blues

in C majeur en niet

in C mineur?

Waarom klinkt

vandaag de blues

als jazz,

als gospel,

spiritual?

 

De rode krassen

op de huid zijn

liefdevol getaped.

De zwarte woorden

wegen niets en

zweven in het buitenste

van niet te noemen wegen.

Alleen een vaag vermoeden

noemt zich blues

en speelt

zonder een bluenote

in een smalle steeg.

Ik wandel door een stad

die niet bestaat.

Vaag, onvast.

Grootmoedig wordt het toegestaan.

 

 

maandag 30 maart 2009

Beloofd is beloofd


 

Flarden regen,

wind te guur

om in te fietsen

natte sneeuw

moe van de vage belofte

in vaalblauwe luchten

van het eind van de kou.

 

De kraag van de jas

nog even hoog

tel tot tien

of desnoods tot

honderd en tien,

de winter is gezien

de lucht wordt blauw

donderdag 19 maart 2009

Geestdrift

Ik heb al eens opgemerkt dat ik geen gelovige ben die geneigd is vol enthousiasme met de handen omhoog of handen klappend mee te doen aan een lofprijzing. Mijn kerk kent nauwelijks iets dat enig enthousiasme teweeg zou brengen, maar stel dat er iets heftigs zou gebeuren dan zou ik toch nog eerst de kat uit de boom kijken voordat ik de handen omhoog doe. Zo'n iemand dus.
Een tijdje geleden kwam ik toch op een conferentie terecht waar het er erg geïnspireerd aan toe ging. Het ging over de Heilige Geest en alles wat daarmee te maken heeft. Ik heb dat toen als iets bijzonders ervaren. Ik heb daar eerder al iets over verteld.  Toen in onze gemeente een avond werd georganiseerd over het thema "Genade geneest" en de functie van het gebed daarin was ik toch geïnteresseerd en besloot te gaan deelnemen. Zou er dan toch wat van de Geest in de gemeente gaan waaien?
Een vijftigtal wat oudere mensen bevolkten de kerkzaal. Op het podium een projectiescherm en er naast een band, althans zo werd het genoemd. Drie mannen en twee vrouwen zaten wat eenzelvig op hun instrumenten te spelen. De leadzanger zat met geloken ogen wat voor zich uit te zingen terwijl de beide vrouwen deden of ze er niet bij hoorden. De geestdrift was nog even ver te zoeken. Een alleraardigste man heette ons welkom. Hij vergat zijn microfoon te gebruiken zodat we niet alles konden verstaan. Niet zo erg voor ons, maar wel voor de wat dove mevrouw voor ons. Ze riep de man dan ook toe zijn microfoon te gebruiken. De man begon opnieuw om na twee regels weer zijn microfoon te vergeten. We wenden er aan. We zongen een paar liedjes. Het bandje blijft zitten alsof ze er niet bij horen. Aan de oproep om te gaan staan tijdens het zingen en in de handen te klappen, als we dat wilden, werd geen gehoor gegeven. Het zou heel moeilijk zijn om enig ritmisch beweeg teweeg te brengen. De geestdrift was ver te zoeken. Als de eerste spreker vraagt  het refrein van een van de liedjes opnieuw op de beamer te zetten duurt dat zolang dat bij menigeen het zweet uitbreekt. Ik voel me onrustig worden. De spreker zegt over het refreintje dat hij dat een heel vervelend stukje tekst vind. De toon is gezet denk ik en ga er eens voor zitten.  De inleider houdt  een lang geschiedkundig betoog, omlijst met plaatjes die hij heeft genomen in een dorpje ergens in Frankrijk, over genezingen in de Bijbel. Het verhaal kent geen geestdrift. Het gaat over genezing van de zieke mens. Het kan wel en het kan niet, je wordt van het gebed wel beter maar niet echt beter. Onder de aanwezigen is wat gemor te horen als de spreker klaar is met zijn betoog. Waar ging het eigenlijk over?  We zingen weer een liedje onder begeleiding van het nu toch echt aangeslagen bandje. De beide zangeressen zitten nu met de rug naar ons toe. De volgende spreker doet het beter. Hij vertelt heel veel over zichzelf. Ik kom veel te weten over zijn depressies, mislukkingen en andere tragedies. (Zijn microfoontje valt vaak uit. De dove mevrouw is in slaap gesukkeld). Ook hij is heel erg vaag met zijn boodschap. Uiteindelijk komt er toch een soort van uitspraak waar we het mee moeten doen. Het kan geen kwaad om zieken met olie te zalven. Hij zalft de zieken in de inrichting waar hij werkt eens per jaar. Door omstandigheden wel niet met olie, maar toch. Ik denk aan al die katholieke priesters, die uitbundig met olie zalven en niet te beroerd zijn om alles met de wijwaterkwast te bewerken. Nu dit vage gedoe. Waar is de geestdrift, de spanning van het geloof, de blijde boodschap van een genezende God? Ik hoop niet dat het bandje nog iets gaat doen. Nee, we gaan naar een filmpje over het zalven van zieken kijken. Het duurt lang voordat er ook maar enig beeld komt, maar na lang wachten zien we iets anders dan ons beloofd was. We zien een man die een verhaal vertelt. Alleen is er geen geluid bij. Er wordt gesleept met kabels en eindelijk horen we de man en zien we een echte gebedsgenezing. Iemand gooit zijn krukken weg en loopt Halleluja roepend weg. Er is wat verwarring bij de organisatie want over gebedsgenezing wilde men eigenlijk niet praten en men besluit nog een liedje te gaan zingen. De beamer weigert nu alle medewerking om ook maar iets van een tekst te laten zien zodat besloten wordt om maar een eind aan de bijeenkomst te maken. Dat is echter tegen de zin van een enkeling, want er mochten nog vragen gesteld worden. Er is echter niemand die een vraag wil stellen zodat een mevrouw uit arremoede maar een vraag stelt om in ieder geval nog iets te redden. Het bandje begint ondertussen stilletjes in te pakken. De aardige voorzitter spreekt nog een slotwoord Het was een prachtige avond zei hij. Ik had de idee bij een andere bijeenkomst te zijn geweest. 
             

maandag 2 maart 2009

In de Geest

Ik kan niet zeggen dat ik een uitbundig gelovig mens ben. Er moet heel wat gebeuren wil ik met een lied meeklappen of met de handen omhoog een loflied zingen. Ik vind het wat overdreven, meer iets voor evangelischen of pinkstergelovigen. Niet dat er in onze kerk ook maar iets gebeurt dat aanleiding zou kunnen geven tot uitbundig vertier. Het is al heel wat als de organist eens geen Bach speelt en laten we eerlijk zijn ook van de liederen uit het liedboek voor de kerken en uit het boekje Tussentijds raak je niet opgewonden. Allemaal heel erg verantwoord liturgisch. Maar soms is er een verlangen om eens gewoon te doen wat er in de liedjes staat die we zo rustig en bedaard zingen. Soms zingen we: "Kom laten we  de Heer lofprijzen met dans, muziek en handgeklap" (Ps.149 zeer vrije vertaling). Het zou wat losmaken als we dat echt gingen doen. Een reidans tussen de banken door met veel muziek en handgeklap.We blijven echter stoïcijns in onze banken zitten en zingen bedaard dat we  dansend zullen opgaan. Wij zijn geen pinkstergemeente maar een ordentelijke PKN gemeente.
"Er is een conferentie in Zelhem over de Heilige Geest" zei mijn vrouw. "Heb je zin om mee te gaan?" Het zweet brak me uit. Zo'n conferentie over de Heilige Geest is niets voor mij. Dat is zo pinksterachtig. Nee dus. Maar na een paar dagen werd ik toch nieuwsgierig en zei dat ik meeging.
Met ongeloof zag ik de massa aan. Het moeten er meer dan duizend zijn geweest. Wat me vooral opviel was het grote aantal jonge mensen. Er heerste een stemming die het beste te vergelijken is met de sfeer voor aanvang van een grote wedstrijd. Op het podium in de immens grote hal speelde een band. Op een gigantisch scherm de tekst van een liedje. Ik ga een beetje achter in de zaal zitten. Rechts naast me een paar meisjes van een jaar of 15, links een dame, die zo te zien bepaald niet uit het arbeidersmilieu komt en voor me een gezin compleet met baby. Achter me een paar forse jongens zo weggelopen uit de sportschool en een paar mensen van mijn leeftijd. Als de leider-gitarist zegt dat we gaan zingen staat de hele gemeenschap op en ze zingen met volle overgave liedjes die ik niet ken. Ik val bijna om van verbazing als ik zie hoe er gejuichd  en geklapt wordt , hoe als op commando de handen omhoog gaan. Handen omhoog en de handen naar voren, handen op elkaar. Niemand staat stil. De band  bespeelt de zaal. "Even wat bewegen" roept de bandleider. Even wat bewegen denk ik, we staan geen moment stil. Dan zet de band een Joods liedje in en in een mum van tijd danst een lange rij door de paden, enthousiast aangemoedigd door de anderen. De temperatuur stijgt met de minuut. Het is een feest. Ik voel me eigenlijk wel lekker al ken ik geen enkel liedje. De melodieën zijn heel eenvoudig net zo als de teksten die eindeloos herhaald worden. Na een half uurtje mogen we gaan zitten. Er is nog twee uur te gaan. Een preek van 20  minuten is redelijk in onze kerk. Als het al eens een keer 25 minuten duurt begint er wat onrust onder het volk te komen. Hier wordt een uur gepreekt. Ja, wat heet preken! Het is een mix van onderwijzen, preken en entertainmant. Ik heb nog nooit zo vaak en in zo'n hoog tempo bijbelteksten moeten opzoeken. Ik had  geen bijbel bij me. In dit gezelschap onvergeeflijk. Ik kreeg er een te leen van de mevrouw van links. Als ik op een gegeven moment een van de kleine profeten niet kan vinden ruilt de linkse mevrouw snel van bijbel met me en ben ik weer bij. Het voelt aan als een terechtwijzing. De zaal leeft. Er wordt halleluja en amen geroepen. Gelachen om een grap die alleen de ingewijden begrijpen, zoals de predikant die zei ooit eens voor een moeilijk probleem te hebben gestaan had uitgeroepen: "Kan de wederopname nu plaatsvinden?" Leuk ook de opmerking:"God speelt in mijn leven geen rol, Hij is de regiseur." 
Uiteraard gaat de toespraak over de Heilige Geest en de vervulling van en de overgave aan en de toepassing van de gaven van de Geest. Mensen worden opgeroepen om naar voren te komen en zich te laten vullen met de geest. Het zijn er honderden die naar voren komen en soms zeer geëmotioneerd raken. Dit gaat gepaard met luid geroep en  gegil, mensen vallen om en worden opgevangen en op de grond gelegd. Ondertussen is de band gaan spelen en raken ook mensen in de zaal in vervoering. Het is een kakofonie van geluid en beweging. De biddende voorgangers, de huilende en roepende mensen, de steeds harder spelende band maken dat ook ik niet meer stil kan zitten en mijn handen uitstrek als er een zalving plaatsvindt voor voorgangers en gemeenteleiders. Dat raakt mijn hart omdat ik weet hoe moeilijk deze mensen het soms hebben. Ik raak in verwarring als er op een ander moment gebeden wordt voor de zieken. Het wordt een echte gebedsgenezingdienst. Op de vraag hoeveel mensen ziek zijn en genezen willen worden staan honderden mensen op. Ik heb de idee dat ik de enige ben die blijft zitten. Zelfs een van de tieners naast me staat op. De sportjongen die nu voor me zit is ook gaan staan en barst in luid gegil uit als er in het algemeen gebeden wordt om genezing. Hij schokt naar voren, schudt  met zijn hele lichaam en blijft maar gillen. Drie, vier, vijf mensen leggen hem de handen op en bidden om genezing. Dan, na enige minuten komt er rust in de jongen en staat hij weer recht op.
Hij lijkt geweldig opgelucht. "Ik ben genezen" roept hij. "Ik ben genezen" De mensen om hem heen knuffelen en feliciteren hem. Opgetogen. Dan zegt de voorganger:"Er zijn hier ook mensen die niet naar voren zijn gekomen omdat ze het geloof in genezing hebben verloren of omdat ze al zo vaak tijdens een gebedsgenezingbijeenkomst niet genezen zijn. Tegen die mensen zeg ik:kom nu". Een zestal vrouwen en een jongen komen uiteindelijk naar voren. "Iedereen die gelooft dat God deze mensen zal genezen steekt nu in gebed de handen naar hen uit." Ik aarzel, mijn ongeloof is te groot, die verantwoording neem ik niet op me. Duizend anderen wel. Mijn handen verdwijnen in mijn broekzakken. Er moet een golf van positieve energie van uitgaan, dat kan niet anders. Liefdevolle armen worden om de zieken geslagen en weer wordt er gebeden. Het duurt lang. Voor elke zieke wordt veel tijd ingeruimd. Allerlei vragen bestormen me. Vragen die altijd betrekking hebben op de willekeur van de verhoring van gebeden. Ik wordt geroerd als aan het eind van de sessie er nog een jongetje staat. Hij is klein. "Het is niet goed in mijn hoofd, ik ben weer opgenomen" zegt hij. Het wordt heel stil. Zo'n jong mens die troost zoekt, want het is niet de eerste keer dat hij "naar voren komt." Hij wil zo graag gewoon zijn. Mijn hart breekt bijna. Ik voel een brok in mijn  keel als de voorganger zijn armen om hem heen slaat en hem troost en opdraagt aan de lieve God. Laten we een applaus geven aan zijn psychiaters wordt er gevraagd.
Het applaus golft door de ruimte. Laten we juichen voor God die zieken kan genezen. Het gejuich is oorverdovend. Ik raak het beeld niet meer kwijt. Een kleine jongen die zo graag genezen wil worden van de wanorde in zijn hoofd. Op de een of andere manier zijn mijn handen uit mijn zakken gekomen en ik steek ze voorzichtig uit naar een kleine jongen in de armen van een grote man. Als het toch eens mogelijk was...                     
                                                     

maandag 16 februari 2009

Een postzegel

Je wordt soms meewarig aangekeken als je verteld dat je postzegels verzameld. Iedereen heeft in zijn jeugd wel eens postzegels verzameld maar de verzamelingen "de hele wereld" verdwenen in een laatje als een soort jeugdzonde zodra er zich een andere hobby aandiende. Toch is philatelie meer dan de moeite waard. Het is een leuke manier om kennis te verzamelen over zaken die je interreseren. Ik verzamel thematisch, d.w.z. ik verzamel postzegels over muziek en postzegels die iets te maken hebben met muziek in de schilderkunst. Daarnaast heb ik een kleine verzameling over de schilder Marc Chagall.                             In die Chagallverzameling zit een serie van twaalf postzegels uit Israel waarop de glas-lood-ramen te zien zijn die Chagall maakte over de twaalf stammen van Israel. Aan de hand van die zegels is heel wat kennis op te doen. Het brandschilderen van ramen bleek van doorslaggevende betekenis voor Chagalls enorme populariteit. Toch maakte hij pas op bijna 70-jarige leeftijd kennis met deze kunstvorm. In Frankrijk bewonderde hij de prachtige ramen in de Notre-Dame in Parijs. Hij raakte onder de indruk van de kleurenpracht en de compositie van de vensters en besloot zich, net als Braque, Villon, Matisse e.a. met het brandschilderen bezig te houden. Tot het mooiste wat Chagall maakte zijn de polychrome glas-in-loodramen voor de synagoge van de universiteitskliniek van de Hadassah-organisatie in Jeruzalem. Het ontwerp is ontleend aan de Bijbel en wel het 30e en 49e hoofdstuk van Genesis en het 33e van Deuteronomium. Omdat de Joodse godsdienst het afbeelden van mensen verbiedt, tonen de ramen slechts de namen van de stammen, bijbelcitaten en motieven als bloemen. kandelaren, vogels, vissen en andere dieren, naast veel symbolen uit het Joodse leven. De kleuren van de ramen zijn ontleend aan een tekst uit Exodus 28:15-21.In de voorschriften aangaande de priesterkleding worden de kleuren goud, blauwpurper, roodpurper en karmozijnrood genoemd.   Bijgaande postzegel  (raam) is aan de stam Dan gewijd. 
Dan was de eerste zoon van Bilha, de slavin van Rachel, en de vijfde van Jacob de stamvader.     In Genesis 30:1-6 wordt het verhaal rondom de geboorte van Dan beschreven. Dan was letterlijk een ondergeschoven kind. De methode om "buitenechtelijke" kinderen te echten is ook in kringen waar de opvolging een rol speelt geen ongebruikelijke. Dit zou best een onderwerp kunnen zijn om verder uit te zoeken. Om te begrijpen wat Chagall heeft bewogen om de ramen te maken zoals ze zijn moet wat bijbelstudie worden verricht.
Van belang voor het glas-in-loodraam is de zegenspreuk van Jacob in Genesis 49:46,47 
Jacob zegt daar: "Dan, hij handhaaft het recht van zijn stam als elk van de stammen van Israël.           Dan, hij is een slang op de weg, een adder op het pad; hij bijt het paard in de hielen, de berijder komt ten val. Op uw hulp hoop ik, HEER!"                                                                                        Daarnaast is de zegen van Mozes belangrijk In Deuteronomium 33:22 zegt  Mozes:."Dan is als een jonge leeuw die uit Basans bossen te voorschijn springt".  
In het raam is in het midden een majestueuze driearmige kandelaar te zien, die oprijst als een levensboom, ook wel boom van het recht genoemd. De naam Dan betekent Richter of rechter. De kandelaar speelt een grote rol in het werk van Chagall. 2-armige en 3-armige staan vaak voor het vrome Joodse leven (sabbatskaarsen) en de 7-armige Menora of chanoeka kandelaars voor de feesten.   
Om de voet van de kandelaar is een slang met een grote rode kop met vlek te zien die zich om een kandelaar slingert. Deze slang wordt door Jacob genoemd. Het is de hoornadder of gehoornde (woestijn)adder (Cerastes cerastes) een giftige slang uit de familie adders. (Viperidae). Deze slang is nachtactief om zo de hitte overdag te vermijden, en ligt in een hinderlaag onder het zand. Een langslopende prooi wordt bliksemsnel gebeten en weer losgelaten. Deze zal spoedig sterven, de slang wacht de dood van de prooi rustig af en spoort deze op met het sterke reukvermogen. Een andere slang slingert zich langs de kandelaar omhoog (de slang op de weg). Op een van de armen van de zelfkandelaar zit een rode leeuwenwelp met een zwaard dat gelijkertijd de weegschaal van de gerechtigheid is. Deze leeuw verwijst naar de tekst uit Deuteronomium 33. De op het raam afgebeelde dieren zijn in principe in het O.T. voorkomende offerdieren.  Chagall geeft ze echter een bredere betekenis. Ze drukken verschillende Bijbelse en rabbijnse religieuze denkbeelden uit. Ze doen o.a. denken aan de vier wezens uit het roepingsvisioen van Ezechiël (Ezech. 1) en aan afbeeldingen in synagogen en op grafstenen van joodse begraafplaatsen uit de leefwereld van Chagall. Zo valt er veel te ontdekken op een postzegel. Postzegels verzamelen is een waardevolle hobby

Postzegel: Israel 1967  Michelnr. 584

      

woensdag 4 februari 2009

Fidler on the roof
























Ik hou van de schilder Marc Chagall (1887-1985). Zijn kleurrijke manier van schilderen is een lust voor het oog. Hij is een begenadigd kunstenaar, die niet alleen de schilderkunst beoefend maar ook een het vak van glazenier. Het schilderij  Fidler on the roof is een van zijn bekendste schilderij. Het is geschilderd  in een stijl die we het orphisme noemen.Het Orphisme is een dichterlijke variatie op het kubisme. Kenmerkend voor het orphisme is de combinatie van zuivere kleuren met de glasheldere structuren van het strenge kubisme. De naam van de mythische zanger Orpheus moest de oorspronkelijke herinnering aan de geboortegrond oproepen, waarin eens de mens en de wereld één waren. De herinneringen van Chagall worden verteld in droombeelden. Droombeelden over zijn geboortedorp Vitebsk. Herinneringen aan Wit-Rusland het land waar hij geboren is, het land dat hij lief heeft.  Ons oog volgt in etappes  zijn herinnering. Een dorpsplein, een kerk, besneeuwde huizen met rokende schoorstenen. Voetstappen in de sneeuw die Chagall zelf daar eens heeft gezet. De vogels onder en in de boom, wachtend op de nieuwe lente. Een speelman gezeten op een tafel zoals bij een feest is het centrum van Chagalls heimwee. Een vriend? Een dierbaar familielid? Of is hij het zelf die in de vorm van een gedachte in een donkere wolk zijn hoofd ontstijgt?
Speelt hij of is zijn instrument ontstemd door verlangens, die het hem onmogelijk maken de zuivere klank van het geluk te horen? Het is Chagalls Russische dorp waarin heimwee en verlangen weerspiegelen. De onwerkelijke kleur maakt alles tot een sprookje.De vioolspeler is een zinnebeeld van overleven door middel van de traditie en vrolijkheid, in een bestaan dat gekenmerkt wordt door onzekerheid en gebrek aan evenwicht. Geldt dit in het algemeen voor de vioolspeler op zijn schilderijen, dit geldt wel in het bijzonder van de vioolspeler op het schuine dak. Hij verkeert in een spagaat. Kan hij zich staande houden op zo’n hellend vlak?Het schilderij lijkt iets te willen uitbeelden van het feit, dat hij het juist volhoudt door met volharding en vrolijkheid het spel voort te blijven zetten.
Het zijn allemaal vragen waarop je zelf een antwoord moet geven. Dat maakt dit schilderij zo buitengewoon boeiend.

maandag 2 februari 2009

Afscheid


Afscheid nemen is altijd een beetje sterven.
Onze dochter en haar gezin hebben vorige week na bijna 10 trouwe jaren hun lieve hond Betty laten inslapen. Hoewel het lieve dier zo graag wilde kon haar door reuma en andere kwellingen getergde lichaam de dagelijkse gang jammer genoeg niet meer volhouden. Ze was ongelooflijk lief, sociaal, trouw en het beste maatje van Sammy.  Zo zal ze altijd een speciaal plekje in onze gedachten houden.Betty was een hond die in de vakanties regelmatig in ons huis bivakkeerde en goede maatjes was met onze Bowie, de Berner Sennenhond met het ene blauwe oog. Betty was een waterhond die hoog blaffend en met groot enthousiasme het water inrende. Bowie bekeek het wat afstandelijker en ging er meestal bij liggen. Zijn grote kop op zijn voorpoten en een oog dicht. Je zag hem denken: druktemaker. 'sNachts kon het gebeuren dat er heel voozichtig,doodstil sluipend, een hond de trap opkwam de slaapkamerdeur voorzichtig openduwde en je even een natte neus voelde. Het was Betty die dan zachtjes naast het bed ging liggen. Zo nu en dan even je hand besnuffelde om te ruiken of je blij met haar aanwezigheid was. Bowie vond het prima. Het waren goede maatjes die van elkaar wisten waar ze stonden.Bowie had een afwijking in zijn hersenen die steeds ernstiger vormen aannam. Hij werd daardoor onhoudbaar en gevaarlijk voor zijn omgeving en zo ging ook hij op een dag de weg die Betty vorige week ging. Het verdriet als je met je hond de laatste weg opgaat is heel dubbel. Enerzijds weet je dat het het beste voor je hond is anderzijds wil je hem/haar niet missen. Je hebt je hond die morgen nog wat lekkers gegeven, nog even verwent met nog een stukje worst, nog weer eens aangehaald, zijn vacht geborsteld, zijn kop op je schoot gehad.Weer dacht je dat het dier toch niet zo ziek was en dat er best nog wel iets aan te doen was. Je liep bij zijn mand weg omdat je het niet kon hebben dat iemand je tranen zag. "Ga je mee?" vroeg je ook nog toen het tijd was om te gaan. Met een brok in de keel deed je zijn riem om. "We gaan uit" zag je hem denken. "Ja we gaan op reis" zei je en we liepen naar buiten.
Later op de terugweg kwamen de tranen.      

dinsdag 27 januari 2009

Beestjes


Samen met Sabine, mijn vrouw, hebben we een aantal jaren geleden onze gedichten en foto's tentoongesteld onder de naam SCHEPPING. foto's van Sabine waren met mijn gedichten tot composities samengevoegd zodat het beeld het woord versterkte. In dat project was ruimte gemaakt voor een aantal gebeden voor kleine diertjes zoals een vlinder of een spin. We lopen ze soms gewoon onder de voet en hebben niet door wat een schoonheid en intelligentie we hebben vernietigd. Neem nu een spin. Het weeft een web dat beantwoord aan de wetten van de dynamica. Het dier weet precies hoe de wind waait. Het weet gebruik te maken van die wind om de eerste spandraden te spannen en vervolgens een web te bouwen waarbij diezelfde wind de prooi in blaast. Past hierbij geen bewondering en verwondering? Nog even wat informatie uit Wikipedia over spinnen: De spinnen (Araneae) zijn de bekendste orde uit de klasse spinachtigen (Arachnida), en zijn geleedpotige dieren waarvan ongeveer 50.000 soorten zijn beschreven. Spinnen komen over vrijwel de hele wereld voor, maar niet in zee; zeespinnen zijn wel verwant aan spinachtigen maar geen spinnen. Ook hooiwagens zijn geen spinnen, en kunnen geen web maken. De kleinste spinnensoorten blijven enkele millimeters, grotere soorten hebben een spanwijdte van meer dan 25 centimeter. Spinnen zijn er in alle vormen en maten, vooral tropische soorten worden groter en hebben soms bonte kleuren, markante lichaamsvormen of doornachtige uitsteeksels. De meeste soorten hebben echter een goede camouflage. Dan nu het gebed:

Gebed bij een spin
God,
U die de Schepper bent van al wat leeft,
geprezen zij Uw naam.  
Vanmorgen, in het vroege licht,
zag ik een spin geduldig wachten in zijn web.
Een web geweven van puur zilver,
met flonkerende druppels dauw versierd. 
Het was een kunststuk in mijn oog, 
volmaakte vorm, 
volmaakte val.  
Ook als de stormwind het  bevloog,
bleek het voldoende sterk te zijn 
en hield het wuivend stand. 
Met eerbied keek ik naar de spin, 
waarin een waardig architect 
en kundig constructeur, 
door U is ingebouwd.  
Geprezen zij Uw naam.  
Amen.  

Ik kwam op dit gedicht omdat ik bij het opruimen van de boekenkast een knipsel uit het dagblad Trouw vond. Het was het natuurdagboek 7 april 2007 van Henk van Halm. Het knipsel ging over de schamelste van alle dieren, de pissebed. Henk en Ida Kormelink uit Enschede hadden voor deze schamelen ook een gebed geschreven. Dat gebed gaat als volgt:

Gebed voor een pissebed
Heer,
hier spreekt het volk der pissebedden.
Schuw en schuchter als we zijn,
leiden we sinds de oertijd een leven in duisternis
op de meest schamele en vochtige plekken
-in kelders en onder stenen.
Dit is Uw wil en ons geluk.
Maar Heer, al te vaak wordt de beschutting boven ons hoofd
roekeloos weggeslagen.
Verbijsterd staan wij dan in het oogverblindend licht van Uw zon
die nog maar een zwakke afstraling is van Uw Majesteit.
Hoe kan een pissebed dit licht verdragen...
Wij vragen U, wil in Uw hemels hof voor ons een plavuis reserveren
die zo zwaar is dat zelfs de sterkste engelen 
die de steen voor het graf van Uw Zoon wegrolden
hem niet zullen kunnen optillen.
In eeuwigheid,
Amen.

Pissebedden (Latijnse naam Oniscus Asellus) zijn best aardige diertjes, het zijn koudbloedige schaaldieren, familie van de kreeftachtigen. Één van de weinige kreeftachtigen die op het land leven. De zwart-grijze diertjes zijn circa 15 mm lang en 5 mm breed, ze hebben twee voelsprieten, zeven paar pootjes, een plat lichaam, een hard uitwendig skelet en ze ademen door kieuwen. Ze hebben een soort harnas van tien plaatjes die overelkaar heen schuiven, sommige soorten rollen zich bij dreigend gevaar op.Volwassen pissebedden verliezen hun harnas ongeveer eens per vier weken, eerst valt het achterste deel af, ongeveer twaalf uur later het voorste deel, ze eten het afgevallen harnas op om het kalk weer te gebruiken voor hun nieuwe jasje. Als ze op hun rug liggen kunnen ze zich laten kantelen door met hun pootjes maaiende bewegingen te maken, zo komen ze weer op hun pootjes terecht. Wereldwijd zijn er ongeveer negenhonderd soorten bekend. In Nederland komen zevenendertig soorten voor.Pissebedden kunnen anderhalf tot twee jaar oud worden.



 

zondag 25 januari 2009

Jona

In onze dorpskerk werd vanmorgen over de profeet Jona gepreekt. De voorganger benadrukte vooral dat het verhaal over Jona een omkeringsverhaal is. Beter gezegd iedereen in het verhaal bekeert zich. De walvis heeft genoeg van Jona, de mensen in Nineve komen tot inkeer. Ja, zelfs God (be) keert zich af van Zijn voornemen de stad Nineve te verwoesten. Behalve Jona. Zijn woede of haat is te groot. Het schilderij van Jan Breughel de Oude (1568-1625) laat de bekeerde walvis zien ( of wat het ook moge zijn) en een Jona die boos naar Nineve trekt.
Zin woede is mooi beschreven in het gedicht Jona van Piet Los

Ik was niet bang, alleen maar vol van haat
en blij, dat God haar eindelijk ging vernielen,
de vijand van mijn kleine joodse staat:
een stad van meer dan honderdduizend zielen

En ik genoot intens van al hun kwaad
omdat ik wist, hoe snel ze sterven zouden.
God kon niet meer terug, het was te laat,
nog veertig dagen en Hij moest woord gaan houden.

Maar God houdt helemaal zijn woord niet
en luistert als dat verdoemde tuig gaat brullen
dat eens mijn vaderland verwoesten zal.

Hij denkt misschien , dat ik dit volk niet
ken, maar Hij zal ’t weten, als Hij in een stal
wat Hij hier is begonnen, gaat vervullen.

Piet Los Uit ONGELINIEERD 2000
De woede van Jona is misschien nog beter te begrijpen als we beseffen dat Jona door had dat hij voor de grootste mislukking in zijn profetenbestaan stond. Zijn profetie over de verwoesting van Nineve is niet uitgekomen. Jona besefte dat hij een stomme blunder had begaan. "Nog veertig dagen, dan zal Nineve worden omgekeerd" had hij geprofeteerd. Hij had een profetie met een datum uitgesproken.Misschien had hij zich beter gevoeld als hij zou hebben geweten dat ver na hem nog honderden profeten zouden opstaan die zich als koppige ezels aan dezelfde steen zouden stoten. Sommigen van die profeten leven in onze tijd en vertellen dat er met ons land niets kan gebeuren en dat de kredietcrisis in 2010 is afgelopen en dat we in dat jaar de strijd in Afghanistan hebben beëindigd. In Deuteronomiun 18 waarschuwt de wetgever het volk niet te luisteren naar waarzeggers, wichelaars en tovenaars. Ze zijn de Here een gruwel. Hij zal zelf profeten aanwijzen die Zijn woord zullen spreken. Over die profeten zegt Deuteronomium: "Maar de profeet die hoogmoedig handelt door een woord in Mijn naam te spreken dat ik hem niet geboden heb te spreken - die profeet zal sterven. Maar hoe onderscheid je een misdadige van een bonafide profeet? De wet zegt darover:"Zo gij dan in uw hart zoudt mogen zeggen : hoe zullen wij het woord kennen dat de Here niet gesproken heeft? Wanneer een profeet in de naam Van de Here zal hebben gesproken en dat woord geschiedt niet en komt niet; dat is het woord dat de Here niet gesproken heeft. Door trotsheid heeft die profeet gesproken, gij zult voor hem niet vrezen." Wat een sluitende redenering! Een profetie die niet uitkomt bewijst dat de spreker een valse profeet is en de doodstraf verdient. Slimmere profeten hadden nooit een tijd genoemd maar hadden hun boodschap verhuld in uitdrukkingen als "zie de dagen komen dat..., "te dien dage.."", of in het laatste der dagen..., Het zijn uitspraken die een datum in het vage laten en getuigen van een grotere voorzichtigheid, want een profeet speelt met zijn leven. Hoe het met Jona verder is gegaan wordt ons niet verteld.
Genoeg gedachten over Jona.

zaterdag 24 januari 2009

Januari


Vandaag las ik een aantal gedichten die passen bij de maand Januari. De winterse dagen van een aantal weken geleden bracht menigeen op de schaats. Het onderstaande gedicht van E. den Tex past daar mooi bij. De laatste strofe is een prachtige metafoor. Op de foto de winter in al zijn schoonheid achter ons huis. Deze schoonheid is opzich al een gedicht. Vandaag was daar weinig van te merken alhoewel mijn liefste zei dat er een vleugje lente in de lucht zat. Misschien is de wens de vader van de gedachte.  

               Oude winter

        Mijn vader brak altijd het ijs
        vroeg in den winter in den tuin;
        wij zochten door het bijtgat schuin
        naar goudvissen in 't stilstaand grijs.

        En als zijn stok het niet meer brak
        nam hij de schaatsen uit het vet;
        de dromen van ons kinderbed
        werden als ijsbootzeilen strak.

        Wij gleden weg naar Ilpendam,
        soms stopt' hij even, las de kaart
        en streek wat rijpwit van zijn baard.
        Maar 's avonds zweeg hij in de tram.

        Die tijd dat vader 't ijs nog brak
        is een steeds wijderwordend wak.

        E. den Tex (1918)
        uit: Slagzij (1942)

Ondertussen  zijn de wijzen uit het Oosten ook al weer het land uit en zijn we beland in het niemandsland van het kerkelijk jaar. Toch blijft de warmte van  December hangen bij het lezen van gedichten zoals het gedicht Vreemd verhaal van Jaap Zijlstra.

Van dak tot plat dak

vliegt de vogel van het gerucht.

Magiërs uit Tweestromenland zeggen

het staat in de sterren geschreven.

Muren luisteren mee

met de oren van Herodus

en Micha liegt er niet om,

de krakende stem

van zijn perkament zegt:

Bethlehem.

De laatste etappe

van de sterren begint.

Het Sanhedrin

lacht in zijn baard:

God spreekt Hebreews

en niet

de taal van de sterren.

Maar de kameel

van zeer oude adel

knielt voor een stal

met trekos en werkezel

en koningen van de wetenschap

knielen voor het geheim

dat uit de doeken wordt gedaan.

Het gedicht staat in de bundel Olijftak.





 



 

vrijdag 23 januari 2009

Een gewone vrijdag


Het idee om iedere dag een stuk te schrijven is voor mij niet zo nieuw. Ik schrijf al sinds 1996 in mijn dagboek. In deze blog wil ik schrijven wat me in het leven is opgevallen. Neem nu vandaag. Ik had een boek uit onze bibliotheek nodig. Na het nodige zoekwerk bedacht ik dat het boek bij onze laatste verhuizing naar de kringloop was verhuisd. In fotojaarverslag over 2008 vond ik onder 23-01-09 een foto met daarop tassen met boeken bestemd voor de kringloop. Jammer dus. Verder was het nuttig om even de energieleveranciers met elkaar te vergelijken. Ik had de pest erin dat Essent overgenomen was door ERW de grote Duitse bruinkooldvervuilder. Daar wil ik niet zoveel mee te maken hebben. Ik zocht dus een andere leverancier.Bij Nuon kon ik voor €400,- minder een nieuw contract afsluiten. Vandaag ook het boek Het beloofde land van Adriaan van Dis uitgelezen. Prachtig verslag over het leven van de Afrikaanders in Zuid-Afrika. Zeer de moeite waard. Vandaag ook begonnen met schaakles. Ben benieuwd hoe ver ik daar mee kom. In de loop van de middag een reisje naar Duitsland gemaakt om wat drank te kopen. Scheelt al gauw een procent of 30. Al met al een gewone vrijdag