woensdag 8 april 2009

Vijg & hond

Onze honden hebben soms de gewoonte om gras te eten. Ze doen dat om hun maag te reinigen of omdat ze misselijk zijn en hun maag willen legen. Ik vind dat geen probleem. Er is gras genoeg rondom ons huis. Wat anders wordt het als er geen gras in de buurt is en de hond  toch behoefte heeft aan een braakmiddel.
In Mei 2007 kreeg Sabine van mijn dochter een kleine vijgenboom. Het boompje werd vertroeteld en toe het ging vriezen werd het vijgje naar binnen gehaald om te overwinteren. Het ging goed. De blaadjes kwamen en groeiden tot echte bladeren en we waren er blij mee. Ook onze hond. Ze werd wat ongedurig, had waarschijnlijk wat last van haar maag en bedacht dat wat gras geen kwaad kon. Gras is groen en de blaadjes van de vijg ook. De conclusie was snel getrokken en met graagte werd de vijg ontdaan van het groen. Zie de onderste foto. De blaadjes kwamen in een andere vorm na verloop van tijd wel weer terug, maar de vorm was dermate veranderd dat hergebruik niet meer mogelijk was. Dit jaar hebben we er voor gezorgd dat de vijg op veilige afstand van de hond bleef. De bovenste foto is precies een jaar later genomen. Het gaat goed met het boompje. Met de hond ook.   

zondag 5 april 2009

Uit eten


Hij is kaal, heel erg kaal. Hij is zelfs zo kaal dat ook zijn wenkbrauwen mee doen. Van een baard of een snor is geen sprake. Er is geen haar op zijn hoofd die daaraan denkt. Zo kaal is hij. Daarnaast heeft hij een redelijk grote tong. Dat wil zeggen, eigenlijk is zijn mond te klein en daarom houdt hij zijn tong een eindje buiten zijn mond. Verder is hij heel normaal. Hij spreekt wel niet de taal die wij spreken, maar dat ligt meer aan ons dan aan hem. Hij heeft immers een tong die hem in de weg zit. Hij heeft een eigen taal. Hij maakt gebruik van zijn handen en ogen en dat is voor hem meer dan genoeg. Voor ons trouwens ook. Kortom, ons pleegkind heeft al 34 jaar het syndroom van Down. Een aangeboren afwijking die gepaard gaat met een verstandelijke beperking, en dat allemaal omdat hij van het chromosoom 21 er eentje te veel heeft (drie in plaats van twee). Dat laat onverlet dat hij van het leven kan genieten. Hij houdt van lekker en veel eten. Het is daarom een genoegen om met hem uit eten te gaan. In zijn beste pak stap hij in de auto om zich als een prins te laten vervoeren naar het etablissement waar we gaan eten. Aangekomen in het restaurant loopt hij beslist naar zijn vaste tafel. Onderweg kan het zijn dat hij nog even belangstellend naar iemand kijkt, maar zijn interesse gaat vooral uit naar het bedienend personeel. Daar moet het lekkers immers vandaan komen. Hij is populair bij de bediening. Met alle egards wordt hem de kaart overhandigd en het uitzoeken kan beginnen. Ondertussen drinken we ons eerste glaasje en praten wat. Het gaat meestal over zijn werk in de houtgroep. Met twee over elkaar bewegende vingers geeft hij aan dat er hout gezaagd is. Dan wijst hij naar zijn keel om aan te geven dat er maar eens besteld moet worden. Het meisje dat de bestelling opneemt zorgt er voor dat zijn biefstuk, schnitzel of tournedo nooit te klein is. Hij legt zijn servet keurig over zijn knieën en maakt weer de zaagbeweging, maar nu om aan te geven dat zijn vlees in stukjes moet worden gesneden. Hij geniet met volle teugen en laat dat zo nu en dan merken door een min of meer stevige boer. Wij kijken dan schichtig om ons heen. Hij niet. Hij geniet. Onhandig maakt hij zijn gezicht schoon met zijn servet. Wij zijn trots dat hij dat zo goed kan. Als we dat tegen hem zeggen lachen zijn ogen en begint hij met getuite lippen naar mij te blazen. Hij plaagt me. Hij straalt als we over een toetje beginnen te praten. Hij begint alvast de borden bij elkaar te zetten en helpt het meisje met het aangeven van de borden. Weer volgt de ceremonie met de kaart. Hij zit doodstil met grote ogen naar zijn ijsje te kijken waar een sterrenflikker in staat te flikkeren. Er is een ondertoon van spanning in zijn gezicht te zien, maar ook van nieuwsgierigheid. Zijn mond zakt een beetje open en daarmee zijn tong. Als het lichtje uit is begint zijn gezicht te stralen. Hij viert zijn feestje en wij dus ook. Hij is helemaal zichzelf. Een gelukkig mens met een chromosoompje te veel. Zijn geluk is compleet als er ook nog een vlaggetje is waarmee hij kan zwaaien. Als we weer naar buiten gaan geeft hij het meisje van de bediening een hand en lacht naar de mensen die hij passeert.  

vrijdag 3 april 2009

Lente


Het is mooi om te zien hoe de natuur bezig is kleur aan te brengen in het grauw-groen van de wintererfenis. Het gele speenkruid en het blauw van het Maarts viooltje wedijveren om aandacht. Bosanemoontjes en madeliefjes, blauwe dovenetel en paardebloem en her en der wat maagdenpalm zorgen er voor dat het wandelen een genoegen wordt. Kleur in de natuur is de smaak voor het oog. De krentebomen hadden een bruidsluier omgedaan en de gele forsythia stond brutaal een lied te zingen. Ik kon de taal niet verstaan,  maar ik had de idee dat het over de liefde ging. De paarden in onze weide hadden geweldig plezier. Met vier benen van de grond sprongen ze in het rond om even later op hun rug te kroelen. De schapen van de buurman hebben lammetjes en de koolmees is bezig het gat in het vogelhuisje groter te maken en vliegt al met strootjes en veertjes in het rond. Het heeft grootse plannen. De bloesemboom begint voorzichtig te bloeien in zacht roze. Ondertussen heeft de merel een compositie van ongekende schoonheid gefloten. De groenling had daar zo zijn eigen melodie tegenover gezet. Meneer en mevrouw vink hebben het zo te zien naar hun zin en de mussen maken een kabaal van jewelste. De lente is begonnen.   

woensdag 1 april 2009

Voor Sabine

 

Waarom speelt de blues

dwars door de stad

in regen, modder, mist?

Waarom speelt de blues

in C majeur en niet

in C mineur?

Waarom klinkt

vandaag de blues

als jazz,

als gospel,

spiritual?

 

De rode krassen

op de huid zijn

liefdevol getaped.

De zwarte woorden

wegen niets en

zweven in het buitenste

van niet te noemen wegen.

Alleen een vaag vermoeden

noemt zich blues

en speelt

zonder een bluenote

in een smalle steeg.

Ik wandel door een stad

die niet bestaat.

Vaag, onvast.

Grootmoedig wordt het toegestaan.