zaterdag 26 januari 2013

Geestdrift

In 1969 had ik een leeftijd bereikt waarop het ongeregelde muzikantenleven overgegaan was in een min of meer geregeld bestaan, waar overigens de (pop)muziek toch een grote plaats bleef innemen en ik nog steeds saxofoon speelde in de nu al lang vergeten band Blake Five, indachtig Larry Norman die zong:
                         “They say to cut my hair, they're driving me insane.
                             I grew it out long to make room for my brain.
                             But sometimes people don't understand,
                            What's a good boy doining in a Rock n' Roll band.
                            There's nothing wrong with playing the blues licks,
                            If you've got a reason , I want to hear it         
                             Why should the Devil Have all the Good Music?"

          Het was in dat jaar 1969 dat in het Amerikaanse stadje Bethel (!)) het nu wereldberoemde Woodstock muziekfestival werd gehouden. Wij, nuchtere Twentse muzikanten, zagen en hoorden het met verwondering en bewondering aan. Al onze helden speelden er. Joan Baez, Joe Cocker, Creedence Clearwater Revival en Crosby, Stills, Nash & Young en niet vergeten The Who en Jimi Hendrix. We hadden erbij willen zijn.
We hoorden dat het aantal bezoekers steeg van 200.000 op dag 1 naar 400.000 op dag 3 en dat het 3 days of Peace & Music waren geweest. Volgens anderen waren het drie dagen vol vrije liefde, alcohol en drugs. Niet alles is echter wat het lijkt.

                     Muziek creëert gemeenschap en sorteert verbroederingen. De vreugde van het onbekommerd en enthousiast meezingen en meedansen met en op de muziek van al die goede muzikanten werkte bevrijdend op die gemeenschap. In die bevrijding sloeg de vonk van geestdrift over. De geest werd vaardig over de honderdduizenden en als een lofprijzing klonk het gezang over de velden. Die geestdrift kwam niet uit de lucht vallen, maar uit de hemel.
Die geestdrift is kenmerkend voor al die festivals die na Woodstock kwamen. Ik wil geen psychologie van de koude grond bedrijven, maar ik zie er ook een stuk spiritualiteit in.

Over geestdrift gesproken.
Ik zit in mijn kerk niet te wachten op de spiritualiteit van het mooie gevoel of “een shot zingeving” om met de schrijfster Désanne van Brederode te spreken.
Maar soms verlang ik naar de vreugde van de Geest en zou ik Geestdriftig met de hele gemeente willen dansen en zingen in de kerk met het ontwapende enthousiasme van de festivalganger, omdat er veel te vieren is. Ik geniet vaak van de liturgie en ik hou van de stilte waarin ik de aanwezigheid van de drie-enige God ervaar.Mijn hart springt soms op van vreugde bij de verkondiging van het Woord.
Maar soms verlang ik naar de uitbundigheid van de Geest. Wij vieren het feest van de kerk, zeggen we vaak
Wat zou het mooi zijn als we eens in de benen zouden komen en echt feest zouden vieren.
Ik zei het al eerder. "We hebben in de kerk genoeg te vieren"


zaterdag 19 januari 2013

Oude jasjes

Zwart met grijze streepjes

"Of ik nog een oud jasje wilde hebben" vroeg mijn zoon wat terughoudend. (Je vraagt je vader toch niet of hij een oud kledingstuk van je wil dragen). Hij had het over een veel gedragen en daardoor wat verkleurd en versleten donkerbruin leren jasje.
Een beetje uit de tijd, een beetje ouderwets,
Ik heb wat met jasjes/colbertjes. Mijn eerste jasje droeg ik als 14-jarig jongetje in 1950. Geboren in een gezin waar ieder dubbeltje werd bekeken voordat het werd omgedraaid was ik bepaald niet verwend met dure kleding, laat staan luxe jasjes.Toch kreeg ik een mooi jasje. Canadese geloofsgenoten hadden gehoord van de armoe in onze gemeenschap en hadden kleding ingezameld en naar Nederland verstuurd. Mijn moeder zocht voor mij in die grote stapel kleding een echt Amerikaans colbertje uit. Nog voel ik de wat stijve stof. Het had een ruitmotief van gele, bruine en groene streepjes, twee zakken die dichtgenaaid waren en een bovenzakje waarin verscholen een pochetje. Aan de binnenzijde twee zakken met een rits. In een van de zakken een briefje met een niet meer leesbare tekst. Met een bruine lange broek voelde ik me een hele vent, totdat een meisje zei dat bruin niet bij blonde jongens paste. Toen ik 16 werd kreeg ik mijn eerste kostuum bij kleermaker Wispelwey aangemeten. Een bruin kostuum. Het jasje zat als gegoten, de broek niet. Toen ik trouwde huurde ik een trouwpak. De slipjas was aan de grote kant en werd door een coupeuse ingenomen. Op de foto is te zien dat dat niet bepaald deskundig was gebeurd.
Het meest vreemde jasje kreeg ik van de harmonie Wilhelmina uit Almelo aangepast. Het was gemaakt van een partij afgekeurde stof met een onbestemde kleur beigebruin. Op de schouders gouden epauletten, op de revers een soort medailles en op de mouwen gouden stikwerk. Later zou ik bij andere harmonieorkesten nog veel vreemdere jasjes aankrijgen waarbij die van Euphonia Eibergen wel de beroerdste was. Ik herinner me ook het jasje dat ik maar een paar minuten heb aangehad. Dat kwam zo. Bij een kledingzaak zag ik een prachtig crèmekleurig jasje op een buitenrek hangen. Het paste perfect. IK had echter geen geld bij me en ik vergat het te reserveren. Ik fietste snel naar huis om geld te halen om bij terugkomst te moeten constateren dat het jasje was verkocht. Mijn liefste jasje is een oud zwart jasje met grijze streepjes dat ik als muzikant jarenlang heb gedragenen. Het staat bol van de herinneringen. Daar gaat het volgende gedicht over:
Oud, versleten, weggehangen

                 Jasje
     Hé, zwart jasje met je grijze streepje
     weet je nog?
     Duke Ellington,
      Benny Goodman,                    .
      Louise Armstrong
      Geur van gerst en reuk van rook.
      Hé, zwart jasje met je grijze streepje.
      weet je nog?
      Zweten, drinken, blues en jazz,
      nacht en ontij, podium.
     sexy saxofoon,klarinet.
     Hé, zwart jasje met je grijze streepje.
     Oud, versleten, weggehangen.
     Weet je nog?



Of ik nog een oud jasje wilde hebben"
"Ik kom hem wel halen" zei ik.
Posted by Picasa

woensdag 16 januari 2013

Oude schoenen


5000 kilometer

Ik ben geboren in een tijd dat er ook nog op een dubbeltje gekeken werd. Bovendien ben ik geboren met zwakke enkels en dat betekende dat ik in mijn jongste jaren hoge schoenen moest dragen. Dat was een bron van frustratie. Niemand droeg hoge schoenen en zeker niet bij een korte broek. Ik wel. Mijn vriendjes droegen klompen. Iedereen droeg klompen. Ik niet. Ik had hoge schoenen. "Schoenen waar ik zuinig op moest zijn, zei mijn moeder, en niet mee moest voetballen. Ze waren duur". Zo liep ik op hoge schoenen naast het voetbalveldje. Daar liep ik een haat-liefde verhouding voor schoenen op, omdat er toch mee getrapt werd en de thuiskomst met beschadigde hoge schoenen problematisch was. Totdat ik op mijn verjaardag voetbalschoenen kreeg. Bruine schoenen van een onbekend merk. Ik had zo graag zwarte kicks gehad van het merk Quick. Maar goed, ik had voetbalschoenen en de hoge schoenen verdwenen uit het zicht..
Schoenen dragen je het leven door. Hoge schoenen, lage schoenen. Voetbalschoenen, veiligheidsschoenen Wandelschoenen, showschoenen enzovoort. Je eerste schoentjes worden bewaard omdat daar je eerste pasjes mee werden gemaakt.Het waren de eersten van velen. Later ontdekte ik dat schoenen kunnen wringen en dat mijn moed erin kon zakken, terwijl ik beter de stoute schoenen aan had kunnen trekken voordat het lood me in de schoenen zakte. Soms werd me iets in de schoenen geschoven en dan wilde ik graag in andermans schoenen staan, om dan te ontdekken dat hij op hoge schoenen liep. Een enkele keer liep ik van trots naast mijn schoenen.  Kortom, Ik heb iets met schoenen. Ze hebben me gedragen door stad en land, door bos en duin. Door wind en regen, door sneeuw en over ijs. Ik gooi geen oude schoenen weg voordat ik nieuwe heb. Ik kan moeilijk afscheid nemen van die trouwe metgezellen. Daarom dit stilleven van mijn laatste wandelschoenen.  
Ik heb nieuwe schoenen gekocht, want ik had de idee dat ik nog niet in mijn laatste schoenen liep.