maandag 14 september 2015

Moment van de dag


Zeventig jaar duren onze dagen, of tachtig als we sterk zijn.
Het beste daarvan is moeite en leed, het gaat snel voorbij en wij vliegen heen.
Psalm 90:10

In 2006 werd ik zeventig.
Een moment van de dag
Indachtig bovenstaande tekst probeerde ik me voor te stellen hoe de tien jaar (DV) er uit zouden zien voordat ik de leeftijd der sterken zou hebben bereikt. Moeite en leed, kommer en kwel lagen kennelijk in het verschiet. Zouden er geen momenten van vreugde, ontroering en geluk zijn?
            Op enig moment besloot ik de dagen die me nog resten bewuster te beleven. Ik nam een paar beslissingen. Ten eerste zou ik, zo mogelijk, alleen die dingen doen waar ik goed in ben en die ik met plezier doe. En ten tweede zou ik van elke dag het meest bijzondere met mijn camera vastleggen. Op die manier zou ik met andere/bewustere ogen naar de wereld en de mensen kijken. De geraniumstekjes verdwenen in het schuurtje en het moment-van-de-dag-project was geboren.
Wat ik niet fotografisch kon vastleggen waren sommige emoties. De ontroering bij het beluisteren van muziek valt amper te beschrijven, laat staan dat er een foto van gemaakt kan worden. De praktijk was dat ik pas aan het eind van de dag kon bepalen wat Het-moment-van de dag was. Het mooiste of bijzondere moment komt altijd onverwacht en dat betekende dat er op een dag regelmatig een mooi moment gefotografeerd werd. Zo oud als ik was begon ik op een andere manier naar de dingen en ook op een andere manier naar het leven te kijken. Ik leerde om met overgave en passie te luisteren en te kijken. We verhuisden naar Vorden. In het fotoproject 2008 staat een foto van de Dorpskerk met de opmerking: Wordt dit onze kerk? Een logische vraag, want in onze vorige woonplaats waren we Hervormd geworden en in de Dorpskerk kwam de Hervormde Gemeente bij elkaar. Met onze evangelische achtergrond konden we in onze vorige gemeente onze draai niet zo goed vinden, en de vraag of dit onze kerk zou worden was daarom niet zo gek. Na verloop van tijd werd de Dorpskerk ons thuis waar we met vreugde en vol overgave onszelf konden zijn. Er werd ons niet gevraagd wat minder evangelisch te doen en wij vroegen niet om meer.
Een bootje vouwen
          Ook in Vorden bleef mijn moment-van-de dag-project doorgaan. Als ik de foto’s terugkijk merk ik dat de kerk in het project een rol van betekenis speelt. Ik zie muzikanten spelen, zangers zingen, kinderen dansen, bloemen geschikt, de kerk geopend, een kinderkoor uit Oeganda, een palmpasenkoor, schoendozen, gospelkoren en bandjes, koffiedrinkers en Bijbelse eters. Kortom als ik naar al die kerkfoto’s kijk heb ik de idee dat het om een actieve en enthousiaste gemeente gaat. Ik begrijp dan ook niet zo goed de klaagzangen die ik zo nu en dan hoor. Ik vind het fijn om bij die kerk te horen. Ik voel me een begenadigd mens die leeft vanuit genade. De laatste foto vanuit de kerk is genomen na afloop van een gezinsdienst.

Wim Wassink, een bedachtzaam gemeentelid, leert me hoe je een bootje moet vouwen zoals de kinderen dat in de dienst deden.
Twee mannen op leeftijd die als kinderen bezig zijn.

Als het om het vouwen van bootjes gaat valt het niet mee om te worden als een kind.


maandag 1 juni 2015

Verzamelen

Ik ben een verzamelaar. Op zich is daar niets mis mee. Veel mensen verzamelen dingen. Als jongetje verzamelde ik al postzegels, sigarenbandjes en suikerzakjes, en voor de binnenlandse veiligheidsdienst noteerde ik in de vijtiger jaren autonummers.(geen idee waarom). De meeste verzamelingen heb ik, toen ikzelf ouder werd, geruild voor andere zaken. Behalve mijn postzegels. Dat is een verzameling die ik nog steeds bezit omdat die iets met muziek te maken heeft, en dan vooral met Mozart.
Ook fluiten en fluitjes behoren tot een van mijn verzamelingen. Rechte fluiten, bekfluiten, blokfluiten, dwarsfluiten, noem maar op. Ooit uitgestald in een mooie vitrinekast, nu verbannen naar de zolder. De verzameling kinderboeken van W.G. van der Hulst staan naast de bijna complete verzameling Boekenweekgeschenken te pronken in mijn boekenkast. Ik vind het heerlijk om ergens op een rommelmarkt of kringloopwinkel een ontbrekend exemplaar te vinden. Al deze verzamelingen zijn dingenverzamelingen. Als ik er niet meer ben verdwijnen ze uit het zicht. Misschien dat een van de kinderen uit piëteit er een stukje van meeneemt. Het geeft niet want het verzamelen zelf is het plezier, niet het hebben. Ik memoreer graag Mattheus 6:19. Verzamel voor jezelf geen schatten op aarde: mot en roest vreten ze weg en dieven breken in om ze te stelen.
Mijn mooiste verzameling is echter geen dingenverzameling, maar een woordenverzameling. In een groot gemarmerd boek verzamel ik mooie zinnen, sprekende uitspraken, gedichten, opschriften, losse gedachten, gebeden, onzinregels, troostwoorden en wat nog meer aan woorden te bedenken valt. In de loop der jaren is het een bron van troost, bemoediging en vermaak geworden. De tijd heeft ons niet onberoerd.We verloren geliefden en we werden getroost door de opgeschreven woorden van de dichteres Jacqueline van der Waals: 
Ik sprak niet: “Goede dood”
Ik sprak niet: “Boze”,
Maar het dennenbosje geurde en de rozen.
En ‘k had het leven nooit zo liefgehad.
Even verderop van Bert Schierbeek de zin: “Als je dood gaat ontmoet je het licht van voor de schepping”. Een mooie zin die nieuwsgierig maakt naar het volgende leven. Al bladerend lees ik ook: “In God sterft niets, alle dingen worden in hem levend”. Mooi gezegd want: “God doet de zon in het water schijnen, God heeft het land aan de woestijnen”. Ik weet niet wie deze zinnen geschreven hebben. Ik vind ze gewoon mooi.
         Ook kleinkinderen doen uitspraken die je graag opschrijft:
Boris: “De bomen zijn zo zwart vandaag”.
Roel: “Kun jij niet schilderijen, opa?”
Ruben: “Opa heeft kaal haar”.
 Soms loop je tegen een zin aan die je raakt omdat hij zo mooi en eenvoudig is dat je het wel moet opschrijven: Ik denk, ik ben een park vol met vogeltjes en laat ze los. van Hakim Weetniks.
        Over het weer zijn ook mooie zinnen te lezen.
Wat te denken van:
De nacht is blind.
Er staat een haveloze regen voor de deur.
Het heeft geregend tussen ons.
De mist sluipt tussen ons en de kleuren in.
In mijn woordenverzamelboek zijn ook boekfragmenten te vinden. Van de priester/publicist Eugen Drewerman heb ik het volgende bewaard:
Hoe laat men kinderen van de grote stad die bij kunstlicht zijn verwekt weer oog krijgen voor het licht van de sterren. Hoe verschaffen we bij de oren die vernietigd zijn door het gedreun van de disco’s gehoor voor muziek van de hemel. Hoe wekken we in het hart van mensen die in hun materialisme zijn omgekomen verlangen naar het oneindige?
Nog steeds actueel.
Verzamelen is leuk om te doen, maar woorden verzamelen is zinvol en verrijkend. Ik kan het aanbevelen. 

dinsdag 14 april 2015

Kom vanavond met verhalen

Herdenk de vrede en vier de vrijheid 

Kom vanavond met verhalen
Hoe de oorlog is verdwenen
En vertel ze honderd malen
Alle malen zal ik wenen (Leo Vroman)

Kom vanavond met verhalen
Hoe de laarzen dreunend stampten
En de vrede wreed vertrapten
In hun drang naar zegepralen.

Kom vanavond met verhalen
Hoe de vrijheid werd geknecht
En de angst de kelen snoerde
Als iets hardop werd gezegd.

Kom vanavond met verhalen
Hoe de treinen oostwaarts reden
Met hun geel gesterde lading
Naar de wreedste gruwelijkheden

Kom vanavond met verhalen
Over lafheid en verraad
Over moed en heldendaden
Over duisternis en kwaad.

Kom vanavond met verhalen
Hoe de waarheid werd verdraaid
En de leugen waarheid leek.
En vertel je zonen en je dochters:
Dat de vrijheid duur gekocht is
Met het bloed van vele mensen,
jonge mensen, kostbaar bloed
En vertel ze telkens weer
Dat zij niet voor niets gestorven zijn,
Want vrijheid is een kostbaar goed.

Kom vanavond met verhalen
Hoe de vrede werd herwonnen.
En de vrijheid werd gevierd
Hoe de vijand werd tot vriend

Kom vanavond met verhalen
Hoe de oorlog is verdwenen
En vertel ze honderd malen
Alle malen zal ik wenen.

dinsdag 24 februari 2015

Ik heb de deure lös

Jij mailden vannacht hoe benauwd jij bennen
Wat ik eigenlijk al wus
Vandoar da’k eben tegen jou zeggen wul
Ik heb de deure lös
Ik heb de deure lös
Twievel nou mar niet
Heb de deure lös
Veur jou altied.

Bovenstaande tekst is een gedeelte uit een liedje van de Drentse zanger Daniel Lohues. Het zweeft al weer een tijdje door mijn hoofd. Eigenlijk al vanaf de startzondag in september.  In de Dorpskerk onderging ik de plaatselijke Startzondagdienst en in de middag voor de TV de jubileumdienst t.g.v. het 10-jarig bestaan van de PKN. Het verschil in beide diensten was dat in de Dorpskerk elementen uit de populaire, seculaire cultuur pas na de dienst tijdens een open podium aan de orde kwamen, terwijl in de jubileumdienst deze elementen geïntegreerd waren in de liturgie. Er zijn mensen die zeggen dat wie over de drempel van de kerk stapt een ander taalveld binnen gaat en daarbij een andere houding aanneemt. De kerk wil een contrast bieden tegen het leven van alledag en daar horen geen liedjes bij die je al hoort op Radio 538 (F.Bosmans Cultuurtheoloog).
Daar kan ook anders over gedacht worden. Ik kan me goed vinden in de gedachten van de emeritus predikant Jelmer Koornstra uit Deventer die regelmatig een poplied in zijn diensten laat horen, soms als gebed, maar meestal als buiten-bijbelse lezing, om het thema van de viering te actualiseren. Veel mensen herkennen in popmuziek hun postmoderne levensgevoel. Dat levensgevoel gaat niet uit van wetenschappelijke verklaringen en godsdienstige duidingen van de wereld en de geschiedenis, maar van eigen ervaringen.
Geen grote verhalen en weidse theorieën, maar het alledaagse, in de persoonlijke tragiek en het kleine geluk. Het is belangrijk dat we ons verplaatsen in mensen die niets hebben met psalmen of een orgel, gewoon om een ingang te vinden om over het Evangelie te vertellen.        
Onderschat niet de religieuze functie van popmuziek. Het kan iets teweeg brengen van zelfoverstijging, een alles te bovengaand geluksgevoel, het kan je verzoenen met de donkere kanten va het bestaan. We raken nu aan het begrip religie, waarbij we denken aan het betrokken zijn bij een hogere macht, een andere kant, aan het openstaan voor dingen die groter zijn dan wijzelf. Toch maar even terug naar het open podium in de Dorpskerk. Heel veel emoties kwamen los bij de verschillende presentaties. Ontroering bij het musiceren van kinderen, bewondering voor het zingen van een popliedje van de zangeres Adele, plezier bij het meezingspel van een accordeonist. Emoties die niet in de dienst in de Dorpskerk te vinden waren. In de herdenkingsdienst waren die emoties er wel. Het Zo! Gospel choir, deed mijn hart sneller kloppen terwijl het prachtige lied Ken je mij van Oosterhuis en van der Loo me ontroerde, een lied dat ook in onze gemeente niet onbekend is. Popmuziek kan veel over het evangelie vertellen.
Jezus, leert ons God lief te hebben boven alles en onze naaste als onszelf. In de herdenkingsdienst
werd het lied Mag ik dan bij jou van Caudia de Breij gezongen waarin gezongen wordt:
Mag ik dan bij jou schuilen, als het nergens anders kan?
En als ik moet huilen, droog jij m’n tranen dan?
Want als ik bij jou mag, mag jij altijd bij mij.
Kom wanneer je wilt, Ik hou een kamer voor je vrij.
Pure naastenliefde. Het zou bij iedere preek over de Liefde kunnen worden gezongen. En zo kom ik weer bij mijn begin. Als Daniel Loheus zingt over de deur die altijd openstaat dan kan ik niet anders dan aan de woorden van Jezus denken: Kom allemaal jullie die moe van het leven zijn en rust bij me uit. In het Drents klinkt het dan zo:
Ik heb de deure lös, twievel nou mar niet. Heb de deure lös, veur jou altied.
Popmuziek staat heel dicht bij de mensen. 
Soms ook heel dicht bij God.

woensdag 18 februari 2015

Passport to Heaven


De uitnodigende rouwkaart vermelde het overlijden van een uit het oog verloren aangetrouwde oom. Er deden nogal wat verhalen de ronde over zijn levenswandel. Ik had mijn vader wel eens horen zeggen dat hij recht in de leer was en niet meeging in “allerlei wind van leer”.
Ik had geen idee wat me te wachten stond.

De aula ziet er zeer nieuw, functioneel en doods uit. Het regent.
Ik haal een keer diep adem en probeer me voor te stellen wie en wat ik zal ontmoeten.
Wie weet hoeveel onbekende neven en nichten er wel niet zullen zijn.
Alleen de oudste dochter kan ik me herinneren: Een grote lieve meid met veel haar en te grote voeten, aan wie ik wel eens een onkuise gedachte heb geweid.
In de aula veel familie.Ik herken niemand. Aarzelend loop ik naar de oudst uitziende dame en stel me voor en condoleer haar met het verlies van haar man. “Mijn moeder zit naast me”, zegt ze. Ik verontschuldig me, krijg een kleur, en stel me voor aan de vrouw die mijn tante is en condoleer haar. Ze houdt langdurig mijn hand vast en zegt dat ze zo blij is dat ik er ben en of ik wel ben uitgenodigd.
De dochter haast zich te zeggen dat dat wel het geval is en ik haal opgelucht adem.
Tijdens dit onderhoud bemerk ik een beweging in de lange rij van familieleden.
Ik hoor iemand fluisteren dat ik Henny van Henk van Hendrik ben en heb dan een moment het "verlorenzoon­gevoel", dat snel overgaat als iemand mij met Wiebe aanspreekt.
Als ik naar de kerkzaal wil neem ik een verkeerde deur en sta plotseling naast de kist waar mijn oom is opgebaard. Het lijkt of hij me met zijn zwart omrande bril vrolijk aankijkt.
Als ik de kerkzaal inloop verbeeld ik me op de verkeerde plaats te zijn, want de sfeer is bijna vrolijk te noemen. Er wordt luid gesproken en gelachen.
De uitvaartleider vraagt of we willen gaan staan want “achter gesloten gordijnen wordt de kist gedicht". We mogen weer gaan zitten.
We gaan weer staan als de familie binnenkomt. Een kleine vrouw achter het spreekge­stoelte maant ons weer te gaan zitten en dat we uit dankbaarheid een loflied moeten zingen.
Een deel van de aanwezigen geeft daaraan gehoor en zingt uit volle borst met opgestoken handen het opgegeven lied.
Ik laat het over me heen gaan en bepeins dat er kennelijk het een en ander in de gemeente van mijn oom veranderd is, of is hij overgegaan naar een andere kerk? Is hem op hoge leeftijd het ware geloof geopenbaard? Ik kom er niet uit.
De dienst wordt ondertussen uitbundig voortgezet met nog meer liederen. Het lijkt of de dood een vrolijke gebeurtenis is.
Ik begin aan de luidruchtigheid te wennen en verval weer in gemijmer, maar veer op als drie mensen een lied gaan zingen met de vraag of mijn paspoort voor de hemel wel getekend is.
De stemmen zijn mooi en de gitarist speelt goed, ik geniet totdat een man voor me luidkeels met opgeheven armen mee gaat zingen.
Ik hoor in de preek nog hoe het leven van mijn oom is verlopen. Ik ben verbaasd. Na een kortstondige periode van drank en ander misbruik is mijn oom bij deze vrolijke gemeenschap beland. Hij is nu in de hemel wordt mij vanaf de kansel verzekerd. Zijn paspoort was getekend. Dan wordt er gevraagd hoe het met ons is. Is uw paspoort getekend? Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat vrouw op het spreekgestoelte me indringend aankijkt.

Als we eindelijk mijn oom naar zijn laatste rustplaats brengen schijnt de zon.
Het regenwater stijgt als een ijle damp naar boven.
God glimlacht, denk ik, om al die moeite die gedaan is om van een gewoon mens een heilige te maken.
Zijn hemel is groot en voor velen is er plaats, ook voor mijn oom.
Een lieve oude tante pakt me bij de arm.

"Mooi he?” zeg ze.