donderdag 7 november 2013

Smaakmakers


Mijn zomerzon staat lager aan de einder, 
en ik besef dat herfsttij mij omhult.
Al ben ik voor de goede dood niet bang,
toch benauwen mij de korte dagen, 
de nachten waar ik woelend wakker lig.
en dan gedachten en herinneringen
de vrije ongedwongen loop laat gaan ,
en met mijn Vader tweegesprekken voer
en ook met mensen die al lang zijn heengegaan. 

Soms wordt het leven mij een last
en is de somberheid niet van de lucht,
voor mijn naasten ben ik dan een plaag.  

Toch hinkel ik op tegels in mijn straatje
en speel de blues en jazz en spiritual
en dank ik God en speel soms een psalm.  

Ik schreef dit gedicht in een periode dat het leven wat weerbarstig was. Ik was de zeventig royaal gepasseerd  en was zoekend en tastend naar wat ordening voor de laatste jaren van mijn bestaan. Ik relativeerde de dingen die ik deed zo erg dat er weinig meer overbleef wat ik de moeite waard vond om te doen.
Op enig moment besloot ik om in ieder geval voor een paar zaken te gaan vechten. Ik zou vechten voor mijn geloof en ik zou muzikant blijven. Zo mogelijk tot het einde.
Voor een van onze kinderen schreef ik een gedicht dat eigenlijk  een reflectiegedicht was

Leef,
ook al rukt de wind de haren  van je kop
en blaast de storm je om
spoelt regen je ogen  vol sop
en maakt de kou je stom
dan noch…
leef alsof je morgen sterft
en werk alsof je eeuwig leeft.
Het was in die tijd dat ik waardering kreeg voor de zanger/pianist Maarten van Roosendaal. Niet dat ik het vaak met zijn teksten eens was, maar ik bewonderde de passie waarmee hij in het leven stond.
In het liedje Red mij niet, dat in 2000 de Annie M.G.Schmidt-prijs kreeg, zing hij:
Laat mij mijn kont tegen de krib
Laat mij dit goddeloze lied
Hef jij je handen maar ten hemel
Maar red mij niet.
Hij koos ergens voor. Hij koos voor een leven zonder God. Gepassioneerd, dat wel.
Hij stierf dit jaar 54 jaar oud aan drank en nicotine.
          Op mijn kamer hangt een foto van de jazzsaxofonist Arnett Cobb (1918-1989) Het is een foto uit 1988 waarop hij, staande op twee krukken, een van zijn geweldige solo’s speelt. Hij had bij een auto-ongeluk zijn beide benen gebroken en zijn rug was al eerder beschadigd. Hij bleef spelen. Arnett Cobb ging door tot het eind.
Twee verschillende gepassioneerde mensen. Overal kom je ze tegen, de mensen met passie.
Passie, daar gaat het om, ook in de kerk.
De kerk heeft gepassioneerde mensen nodig van allerlei soort. Het zijn de smaakmakers, de mensen met de kont tegen de krib en de kop in de wind, desnoods op krukken.  Laat je niet uit het veld slaan, maar ga voor je passie en dank God en zing een psalm. 

 

2 opmerkingen:

  1. Ik heb het gedicht nog steeds, kwam het na de verhuizing weer tegen in het boekje dat jij en mams toen voor mijn verjaardag gemaakt hadden. Je gedicht blijft zijn kracht houden en gooit wat benzine op het vuur dat soms op een laag pitje staat, maar altijd zal blijven branden.

    BeantwoordenVerwijderen