zondag 24 januari 2010

Schelpen


Een schelp is een veelzijdig kunstwerk. Je kunt er veel mee doen. Toen ik nog een kind was leerde mijn vader me hoe je de zee kon horen ruisen. Je moest de schelp met de opening aan je oor houden en, jawel, daar ruiste de zee. Je vader was iemand die veel dingen kon. Zo kon hij een fluitje maken van een kokkelschelp. Hij nam hem op een speciale manier tussen zijn duimen en blies er op en, jawel daar klonk de roep van een meeuw. Een schelp heeft iets verdrietigs. Ooit was het een veilig huis voor een wezentje dat we niet hebben gekend. Het is ten prooi gevallen aan een ander wezen of het is van ouderdom gestorven. Hoe dan ook. Zijn/haar huisje is aan land gespoeld en opgeraapt en vol bewondering bekeken. De buitenkant is  ruw, geteisterd door de elementen. De binnenkant is glad, als gepolijst. Vol bewondering zie ik het geel overgaan in oranje en weer terug naar geel. Het is een wonder. Een geheimzinnig wonder. Op wikepedia lees ik "De schelp (of bij slakken ook wel het 'slakkenhuis') is een uit kalk (calciet en/of aragoniet) en andere mineralen bestaand (meestal) uitwendig skelet, dat door een weekdier (stam der Mollusca) wordt aangemaakt.De schelp verleent het dier stevigheid, en beschermt het dier tegen uitwendige invloeden zoals predatie, kwetsuren, uitdroging, etc. De schelp groeit tijdens het leven met het weekdier mee."
Dat is het dan. Het verklaart niet het wonder en de schoonheid van die prachtige schelp die voor me op de tafel staat.







Geen opmerkingen:

Een reactie posten