Mijn zomerzon staat
lager aan de einder,
en ik besef dat
herfsttij mij omhult.
Al ben ik voor de
goede dood niet bang,
toch benauwen mij de
korte dagen,
de nachten waar ik
woelend wakker lig.
en dan gedachten en
herinneringen
de vrije ongedwongen
loop laat gaan ,
en met mijn Vader
tweegesprekken voer
en ook met mensen die
al lang zijn heengegaan.
Soms wordt het leven
mij een last
en is de somberheid
niet van de lucht,
voor mijn naasten ben
ik dan een plaag.
Toch hinkel ik op
tegels in mijn straatje
en speel de blues en
jazz en spiritual
en dank ik God en
speel soms een psalm.
Ik schreef dit gedicht in een periode dat het leven wat
weerbarstig was. Ik was de zeventig royaal gepasseerd en was zoekend en tastend naar wat ordening voor
de laatste jaren van mijn bestaan. Ik relativeerde de dingen die ik deed zo erg
dat er weinig meer overbleef wat ik de moeite waard vond om te doen.
Op enig moment besloot ik om in ieder geval voor een paar
zaken te gaan vechten. Ik zou vechten voor mijn geloof en ik zou muzikant
blijven. Zo mogelijk tot het einde.
Voor een van onze kinderen schreef ik een gedicht dat
eigenlijk een reflectiegedicht was
Leef,
ook al rukt de wind de
haren van je kop
en blaast de storm je
om
spoelt regen je
ogen vol sop
en maakt de kou je
stom
dan noch…
leef alsof je morgen
sterft
en werk alsof je
eeuwig leeft.
Het was in die tijd dat ik waardering kreeg voor de
zanger/pianist Maarten van Roosendaal. Niet dat ik het vaak met zijn teksten
eens was, maar ik bewonderde de passie waarmee hij in het leven stond.
In het liedje Red mij niet, dat in 2000 de Annie
M.G.Schmidt-prijs kreeg, zing hij:
Laat mij mijn kont
tegen de krib
Laat mij dit goddeloze
lied
Hef jij je handen maar
ten hemel
Maar red mij niet.
Hij koos ergens voor. Hij koos voor een leven zonder God.
Gepassioneerd, dat wel.
Hij stierf dit jaar 54 jaar oud aan drank en nicotine.
Op mijn
kamer hangt een foto van de jazzsaxofonist Arnett Cobb (1918-1989) Het is een
foto uit 1988 waarop hij, staande op twee krukken, een van zijn geweldige
solo’s speelt. Hij had bij een auto-ongeluk zijn beide benen gebroken en zijn
rug was al eerder beschadigd. Hij bleef spelen. Arnett Cobb ging door tot het eind.
Twee verschillende gepassioneerde mensen. Overal kom je ze
tegen, de mensen met passie.
Passie, daar gaat het om, ook in de kerk.
De kerk heeft gepassioneerde mensen nodig van allerlei
soort. Het zijn de smaakmakers, de mensen met de kont tegen de krib en de kop
in de wind, desnoods op krukken. Laat je
niet uit het veld slaan, maar ga voor je passie en dank God en zing een
psalm.