dinsdag 5 mei 2009

Inburgeren

De beste manier om in een dorp ingeburgerd te raken is lid van de kerk te worden of muziek gaan maken in de dorpsharmonie. Ik heb voor beiden gekozen. In de korst mogelijke tijd leer je mensen kennen, en je leert de mores van  je nieuwe dorp. Het dorpsleven heeft iets eigens. Neem nu het gegeven dat bijna alle buurten een eigen buurtvereniging hebben. Het is folkloristisch en de stadsen zullen er een beetje meewarig naar kijken. Ik moet toegeven dat ik dat ook wel een beetje heb.
Nu wil het geval dat de harmonie waarin ik speel de gewoonte heeft om eens in de twee jaar een buurtfeest muzikaal op te luisteren. Zo verschenen we op een warme zaterdagmiddag, verkleed in ons uniform, op een camping waar het feest plaats vond. Ik had geen idee wat er stond te gebeuren. Duidelijk was dat het feest al geruime tijd bezig was, want er heerste een bijzonder opgewekte stemming. Mannen met een bierglas in de hand voerden luidruchtige gesprekken over gavelgooien, fladderschieten en andere onduidelijke zaken. Vrouwen hadden wat verhitte gezichten van de wijn die in grote glazen werden meegevoerd. Kortom. het was warm en het feest was nog niet voorbij. Op verzoek van een mevrouw die onverstaanbaar was door de geluidsinstallatie trokken we met z'n allen naar een groot veld. Hier bleek dat ene Theo  de linker vleugel van een vogel had geschoten en dat hij daardoor de de nieuwe schutterskoning van de buurtvereniging was. Ik hoorde dat Gerrit Scheurink de staart van de vogel had afgeschoten. Van mij had hij de koning mogen worden. Maar goed, het was tijd voor de huldiging van Theo. Gekroond met een kroon die wat aan de kleine kant was en een rode mantel schreed hij  naar een paar klaar staande stoelen. Hij werd vergezeld door zijn vriendin die kennelijk op grond van die vriendschap de nieuwe koningin was geworden. Ze had een extravagante hoed op, een brede sjerp om en een lange jurk aan. Het leek me een heel vriendelijke koningin toe, die wat onhandig met een  grote bos bloemen in haar hand haar hoed probeerde vast te houden die door de stevige wind werd belaagd. We zetten ons in postuur om het buurtvolkslied te spelen. Uit een hoek van het veld schreed een geheel in wit gekleed manspersoon te voorschijn met een enorme grote vlag. Het bleek de plaatselijke vendelzwaaier te zijn die de nieuwe koning en koningin hulde toe zou zwaaien. De zon scheen, de wind waaide en de harmonie zette stevig het lied in. Luidkeels meegezongen door de aanwezigen. Het leek me toe dat de tekst niet algemeen bekend was. De vendelzwaaier trok zich daar weinig van aan.Hij had alle aandacht nodig om zijn stok hoog te houden. Nadat de vendelzwaaier min of meer uitgeput het terrein verliet hief de harmonie het Lang zal die leven aan, om de plechtigheid serieus te beeindigen met het Wilhelmus. Ik had de idee dat de tekst enigszins aangepast was. Ik begreep dat in de uren voor onze aanwezigheid al de nodige spelletjes waren gespeeld. Het vogelschieten en het ringsteken daar kon ik me nog iets bij voorstellen net zoals sjoelen en schijfschieten, maar wat te denken van het fladderschieten en het gavelgooien. Mijn fantasie raakte een beetje op hol. Wat is een fladder en waarom schiet je het kapot of loopt iemand te fladderen en wordt daarop geschoten? Waarom zou je een gavel weggooien en waar naar toe? Ik kwam er niet uit. Het werd tijd voor het hoogtepunt van het feest, het  welbekende stoelendansen.  De mannen en vrouwen, sommigen nog met een bierglas in de hand, begonnen  langzaam naar de grote kring stoelen te lopen. Er hing een broeierige sfeer in de lucht en als vanzelf vormde zich een kring om de stoelen die zich langzaam in beweging zette. De harmonie begon te spelen en de kring bewoog zich nu schokkerig van stoel naar stoel in een steeds hoger tempo. Tot de muziek onderbroken werd door een paar slagen op de grote trom en de menigte zich op de stoelen stortte. Een mevrouw, nog steeds met een nu leeg glas in de hand bleef staan en keek wat verdwaasd rond op zoek naar een lege stoel die er niet meer was. Ze liep wat onzeker naar de kant terwijl de  kring die zich weer in beweging zette.
Steeds viel er iemand af en werd de afstand tussen de stoelen groter en werd er sneller gelopen. De hoofden werden roder en de spanning nam toe. Het was nu een serieus gevecht geworden. Na iedere slag op de grote trom stortte men zich op de stoelen, die daar soms niet op berekend waren, zeker niet als er twee mensen dezelfde stoel besprongen. Het was geen toeval dat dat vaak gebeurde als een mevrouw al op de stoel zat. Een vrouw, achterna gezeten door een mannelijke rivaal, probeerde een lege stoel te bereiken, ze struikelde en viel onder uitbundig gelach languit in het zand, wat haar kapsel en kleding geen goed deed. Ze scheen het niet te merken. De paar jonge mannen die uiteindelijk overbleven slopen als jachtdieren om de enig overgebleven stoel terwijl de harmonie de spanning opvoerde door eindeloos te blijven spelen. Plotseling was het over en stond een van de jonge mannen wat beteuterd te kijken en te kuisteren naar het Lang zal die leven. Het feest was afgelopen en men begaf zich naar het cafĂ© om nog wat na te drinken. Wij deden min of meer dapper mee met onze consumptiemunt.
Toen ik naar huis fietste realiseerde ik me dat ik  in  wijk woonde van deze buurtvereniging en dat de kans best groot zou zijn dat ik volgend jaar met een gavel zou gooien of een fladder zou raken. Ik wist niet of ik dat leuk zou vinden.  
 
     

Geen opmerkingen:

Een reactie posten